Bestemd voor : Redactie Weekblad Westvoorne
Bij het lezen van Uw weekblad Westvoorne van woensdag 22 januari jl. zag ik op de voorpagina een stukje over een Bachconcert op blokfluit en orgel op 25 januari aanstaande in de dorpskerk te Oostvoorne. Bij het schrijven van mijn verhalen op mijn website www. hendrikwillemgaertman.com speelt J.S. Bach een belangrijke rol ! De muziek geeft mij veel inspiratie om verhalen op papier te zetten. Ooit heb ik gevraagd aan Marinus van den Berg, pastor in de palliatieve zorg, of hij een boek wil schrijven over mijn vader. Hij aarzelde en vroeg zich af of dit het zoveelste oorlogsboek moest worden of kan het een ander boek worden ? Een leerboek voor het leven. Een leerboek dat “zeitigt” waarin er geleerd wordt vanuit het verleden voor de toekomst. Dit laatste is dan ook mijn insteek geworden voor het produceren van mijn website.
Dan staat vervolgens in uw weekblad een artikel over 75 jaar vrijheid een portrettenreeks oorlogsverhalen, waarop als reactie hier mijn verhaal.
 

Leven met het syndroom “Augustaschacht “

Herdenkingscentrum Augustaschacht

Het werkkamp Augustaschacht in Ohrbeck wordt in de geschiedenisboekjes aangeduid als ‘concentratiekamp van de Gestapo’. Ohrbeck ligt op ca. 8 km van Osnabrück. In totaal zaten er tussen januari 1944 en april 1945 meer dan 2.000 mannen (jong en oud) gevangen, waarvan zeker 100 de onmenselijke kampomstandigheden niet hebben overleefd.
Het werkkamp had 17 nationaliteiten gehuisvest; ze kwamen onder andere uit Nederland, de toenmalige Sovjet-Unie, Italië en Polen. De Nederlandse groep gevangenen was het grootst, in totaal zo’n 700. Tot nu toe zijn de namen van slechts 500 van hen bekend. Deze gevangenen kwamen voornamelijk uit Rotterdam, Amsterdam, Emmen, Den Haag en Hilversum én uit de regio Twente (Enschede, Almelo, Hengelo, Oldenzaal).
De meesten gevangenen zaten hier 8 weken vast, sommigen ook beduidend langer. In die tijd moesten ze dwangarbeid verrichten in de nabijgelegen Klöckner - fabriek in Georgsmarienhütte en puin en niet-ontplofte explosieven ruimen in de stad Osnabrück. Op hun kleding was de afkorting AZ aangebracht. Het werkkamp was bedoeld om afvallige buitenlandse dwangarbeiders discipline bij te brengen. Hun bestraffing was tevens bedoeld als intimidatie van de meer dan 25.000 vrouwen, mannen en kinderen uit vele Europese landen die in de regio Osnabrück moesten werken.

De Gestapo hield in het werkkamp ook allerlei andere ‘minderheden’ gevangen, zoals: ‘getrouwd met een Jood’ dan wel ‘halfjoden’, vakbondsleden, sociaaldemocraten, communisten en vermoedelijk ook Jehova-getuigen.
Dit is een foto van het Mahnmal te Ohrbeck waarop de slachtoffers staan vermeld.

De hakenkruizen op het monument zijn nog duidelijk zichtbaar en inmiddels zijn we ruim 70 jaar verder. Ongelofelijk ! Het geeft alleen maar aan dat vrijheid niet een vanzelfsprekend iets is.
Op het Mahnmal ( het monument ) stonden ook kinderen van twee , drie , zes en negen maanden. Dat waren kinderen van Russische vrouwen van Nazi’s. Het was voor deze vrouwen onmogelijk om naar hun eigen land terug te keren met een kind van een Nazi.
De vereniging Herdenkingscentrum Augustaschacht heeft op de plaats van het vroegere strafkamp (AEL) Ohrbeck een monument voor de slachtoffers en de tijd van het nationaalsocialisme in de regio Osnabrück opgericht. Het toenmalige kampgebouw is de stille getuige van de ergst denkbare misdrijven. Deze geschiedenis en hun stenen sporen maken het op bijzondere wijze eenvoudiger om het leven en handelen van mensen in Nazi-Duitsland te doorvoelen. Aan het gebouw zijn verkoolde boomstammen toegevoegd door de Duitse kunstenaar Volker Trieb.

Bij binnenkomst moesten de gevangenen alle persoonlijke bezittingen afgeven en werden de koppen kaal geknipt en werd er als kenmerk tevens verf in de knieholte aangebracht. Ze kregen speciale kledij en men kreeg een häftlingsmarke dat was een staal plaatje met een kettinkje en een nummer dat om de hals moest worden . Mijn vader mocht het nummer KW 1312 dragen.

De Razzia ’s op Rotterdam Zuid

Mijn vader’s naam is Hendrik Willem Gaertman ( naar wie ik ben vernoemd ) en ons gezin woonde in de oorlog aan de Groene Zoom 79 te Rotterdam Zuid. Zijn geboortedatum was 25 maart 1908 en hij is in het concentratiekamp Augustaschacht te Ohrbeck op 8 januari 1945 onder gruwelijke omstandigheden overleden.
Hij werd 36 jaar. Mijn vader is tijdens de razzia’s in Rotterdam op 10 november 1944 opgepakt door 2 Duitsers met de bajonet op het geweer en twee Nederlanders waarvan 1 NSB-er en een man die zich voorstelde als een zekere “Kanero” zijnde een Amsterdamse bokskampioen. Tijdens de bezetting was mijn vader werkzaam als ambtenaar verbonden aan het bureau voor Lichamelijke Opvoeding afdeling sport en recreatie op het Raadhuis te Rotterdam. In het bijzijn van vrouw en kinderen vielen er de nodige klappen en weg was hij richting stadion Feyenoord.

Mijn vader maakte deel uit van het verzet en van de knokploeg Zuid. Ons huis fungeerde meerdere malen als onderduikadres en hoofdkwartier. Zo schrijft de historicus Oosthoek op blz 33 in zijn boek Knokploeg Rotterdam Zuid , dat na de kraak op het distributiekantoor aan de Bovenstraat 113 te IJsselmonde , de distributiebonnen naar het hoofdkwartier aan de Groene Zoom werden gebracht. Dat was dus bij ons thuis. Dit laatste was Oosthoek niet bekend. Over de verspreiding van deze bonnen zijn bij ons thuis wel de nodige woordjes gevallen. Mijn oudste broer Jan was 9 jaar en die liep met bonnen en briefjes in zijn schoenen naar mensen die ondergedoken waren.
Mijn vader heeft ook persoonsbewijzen vervalst op het Raadhuis van Rotterdam en van een zegel voorzien. Hij werkte als ambtenaar bij de afdeling Sport en Recreatie. Ook heeft hij anderen aan zegels en distributiebescheiden geholpen en officiële papieren uit het bevolkingsregister weggetoverd. Dat was een gevaarlijke aangelegenheid temeer daar burgemeester Müller alles in het werk stelde om het Raadhuis in Rotterdam te nazificeren en als zodanig in die tijd werd omschreven als een milde burgemeester. De praktijk was anders en dat zou later blijken. In november 1944 vinden in tal van steden in Nederland grote razzia’s plaats in het kader van de Arbeitseinsatz. Mijn vader wordt ook opgepakt en wordt vanuit Rotterdam via Amsterdam en Kampen naar Osnabrück in Duitsland gedeporteerd. Lange tijd was er weinig aandacht voor de razzia in Rotterdam. Burgemeester Aboutaleb zette de herdenking weer op de kaart. Hij heeft beloofd, zolang er razziaslachtoffers zijn , gaan we door met deze herdenking.


Mijn vader was getrouwd met Johanna Agnes Suzanna Hendrika Zimmerman in 1933 te Rotterdam. Mijn moeder stierf 6 februari 1953 tijdens de watersnood aan de gevolgen van een hersenbloeding. Ze was 48 jaar oud. Mijn moeder was een hele lieve vrome vrouw, die haar man , tijdens de moeilijke en gevaarlijke jaren in oorlogstijd, immer terzijde heeft gestaan temeer daar mijn vader deel uitmaakte van het verzet.
Tijdens de oorlog verloor zij haar moeder, schoonmoeder, haar broer Louis Zimmerman en uiteindelijk haar man en bleef achter met 4 kleine kinderen.
Dit alles was een heel zware opgave , temeer daar een ieder na de oorlog met zijn eigen opbouw bezig was en van hulp als zodanig in die tijd was geen sprake.
Mijn ouders hadden 4 kinderen 2 jongens en 2 meisjes van links naar rechts te weten Jan , Henny, Henk en Mathilde. Bij het overlijden van mijn moeder in 1953 was mijn jongste zus Mathilde 10 jaar zelf was ik 12 jaar, mijn zus Henny 14 jaar en mijn oudste broer Jan 17 jaar.

De weeskinderen Gaertman- Zimmerman


Gedicht geschreven door Marinus van den Berg met als titel :

Hendrik Willem Gaertman

Je bent geen nummer

Je bent een mens

Je was mijn vader

Je blijft mijn vader

Je moed

Je durf

Je verzet tegen onrecht leeft in mijn hart

Je bent geen nummer

Je bent een verhaal om te onthouden

Een verhaal om verder te vertellen

Jouw moed

Jouw durf


Jouw verzet in angstige tijden

Mag niet vergeten worden

Wat toen gebeurde gebeurt weer

Mensen met moed en durf

Met het hart op de goede plaats, brengen hoop.


Geef vrijheid door ! / 75 jaar Vrijheid / De Fakkel

De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek gaf op 4 mei 2016 het boekwerkje uit met als titel :
“ We hebben de doden nooit kunnen begraven”.
Ieder jaar vraagt het Nationaal Comité iemand een voordracht te houden voor de aanwezigen in De Nieuwe Kerk te Amsterdam. In 2016 was dat Hella de Jonge die het verhaal schreef.
Het verhaal gaat ook over een schepje zand , dat bij de begrafenis aan een ieder moest worden doorgegeven.
In de documentaire “ Verliest niet de moed “ beschrijft De Jonge niet alleen hoe haar ouders werden getraumatiseerd door de Tweede Wereldoorlog , maar ook welke gevolgen dat voor hun kinderen had.
Dat schepje zand waarop zij doelde doet mij denken aan de handtas van mijn moeder Jo Gaertman-Zimmerman, die ook successievelijk van het ene kind aan het andere kind werd doorgegeven. In deze handtas bewaarde mijn moeder allerlei documenten zoals uitkeringskaarten, pensioenbrieven, oorlogsbrieven. Ook bewaarde mijn moeder in haar handtas de laatste brieven van mijn vader vanuit de “ Helios” op de Zuiderzee en vanuit Kampen nadat hij was verplaatst naar de Generaal. van Heutszkazerne te Kampen.
Het schepje zand en de handtas van mijn moeder doen mij tevens denken aan het symbool “ De Fakkel van 4 en 5 mei 2016. Geef vrijheid door !
Het zijn vooral mensen als Lotty Huffener-Veffer en Jules Schelvis die ons duidelijk maken, door het vertellen van hun verhaal, hoe belangrijk vrijheid is. Daarom is het van belang dat het vertellen van het verhaal moet doorgaan. Je moet er niet aan denken, dat het Neo-Nazisme in Duitsland zich verder zal ontwikkelen.
Het is en blijft schokkend wanneer je, vernoemd naar je vader, voor het monument in Ohrbeck staat wat na ruim 70 jaar nog wordt beklad met hakenkruizen. Het is dan ook zeer zinvol te vechten voor onze vrijheid !
Hopelijk hebben onze gevallen strijders niet tevergeefs hun leven gegeven voor onze vrijheid !

 

Mijn moeder Jo Gaertman - Zimmerman

De weeskinderen Gaertman-Zimmerman van links naar rechts Jan, Mathilde, Henk en Henny.

Fotocompositie : Bas van der Wel  - Zie bovenstaand gedicht van Marinus van den Berg, pastor in de palliatieve zorg, schrijver en veel gevraagd spreker.

De Häftlingsmarke  , die de gevangenen aldaar moesten dragen , is het enige exemplaar dat na het overlijden van mijn vader  uit het concentratiekamp kon worden gesmokkeld door zijn oorlogsmaatje Willem Mathijs Osthoff. 

Na zijn thuiskomst heeft hij dit exemplaar ,als aandenken, aan  mijn moeder gegeven. Mijn moeder heeft het zijden hoesje gemaakt en de Häftlingsmarke KW 1312 heeft zij immer bewaard in haar handtas. Het kruisbeeld hing bij ons thuis en de compositie vormt naar mijn mening één geheel. De heer Osthoff heeft aan zijn verblijf in het concentratiekamp Augustaschacht te Ohrbeck  een enorm trauma overgehouden. In 1952 verkeerde hij in de veronderstelling dat zijn vrouw Hitler was en stond hij met een bijl voor haar. De kinderen hebben bijtijds de deur nog kunnen barricaderen om erger te voorkomen.  Het huwelijk kon natuurlijk geen stand meer houden. Je vraagt je af als je vader dit kamp  zou hebben overleefd , wat voor soort vader je zou hebben terug gekregen ?

Tekst voor  Weekblad Westvoorne - 75 jaar vrijheid