Moeder zei 'blijf jij maar hier'

Lotty Huffener-Veffer, Vught - Noord-Brabant

Met haar vader, moeder en zusje komt ze in Vught in het Jodenkamp terecht. Ze werkt in de Philipsfabriek. Haar ouders gaan mee als haar zusje met meer dan 1.000 kinderen wordt weggevoerd. "Blijf jij maar hier, dan is er tenminste nog iemand als we terugkomen", zegt haar moeder. Het gezin komt om in de gaskamers in Sobibor. Lotty Huffener-Veffer (1921) overleeft Auschwitz. Zij zet zich in voor wat al snel het Kindermonument wordt genoemd, een monument voor de weggevoerde Joodse kinderen.

door Anita van Stel

Nooit meer iemand terug
"Mijn zusje Carla was ondergedoken op een ander adres in Amsterdam, maar kwam een paar dagen thuis omdat ze heimwee had. Zo gingen we dus in februari 1943 met zijn allen naar Vught. Kort voor 6 juni 1943 kregen alle Joodse kinderen in het kamp te horen dat ze zich moesten klaarmaken voor transport. Per kind moest er een ouder mee. De kinderen zouden na de reis in een speciaal 'Kinderlager' ondergebracht worden. Dat geloofde overigens niemand. Mijn vader en moeder wilden bij elkaar zijn en vertrokken met Carla. Langzaam drong tot de achterblijvers door dat er nooit meer iemand terug zou komen."

Bij Philips werken
"Ik was diamantbewerkster en zou in een diamantfabriek gaan werken, zo was mij bij aankomst in Vught verteld. In plaats daarvan kwam ik bij Philips terecht en ging ik condensatoren maken. We waanden ons veilig zo lang we bij Philips werkten. Deze veiligheid bleek zeer betrekkelijk: in de nacht van 2 op 3 juni 1944 moesten alle Joodse mensen op transport. De niet-Joodse mensen vertrokken later, in september 1944, naar Ravensbrück. Na een reis van drie dagen in veewagons kwamen wij in Auschwitz aan. We werden ontluisd, onthaard en kregen een nummer op onze arm getatoeëerd."

De dodenmars
"Vanuit Auschwitz-Birkenau werd ik in de Telefunkenfabriek in Reichenbach tewerkgesteld. Begin 1945 kwamen de Russen in de buurt en moesten wij het kamp verlaten. Toen begon de dodenmars. Vanaf 18 februari hebben we gelopen en nog eens gelopen, vier koude dagen lang. Daarna volgden zes dagen en nachten in open goederenwagons. Er was steeds geen eten en geen drinken. We kwamen langs Dresden, Leipzig, Hannover, Celle en het station van Bergen Belsen. We bleven een maand in een klein kamp bij de Porta Westfalica. Op 1 april gingen we verder, vier dagen met de trein naar Beendorf, een verschrikkelijk kamp waar vrouwen naakt in de zoutmijnen werkten. Naakt, omdat ze dan niet zouden vluchten. Vanaf Beendorf volgde een treinreis van tien dagen in gesloten wagons, met meer dan honderd vrouwen per wagon. Verschillende vrouwen zijn tijdens de reis gestikt of dood getrapt. Eind april werden we overgedragen aan het Rode Kruis. Op 1 mei kwam ik in Denemarken aan en zes weken later in Zweden. We werden daar heel goed verzorgd. Sommigen zijn daar gebleven."

De viool
"Ik ben in augustus weer teruggegaan naar Nederland. Voor veel mensen - en ook voor mij - was de ellende toen nog niet voorbij. Hele families waren verdwenen. Ik had niks. De mensen waren over het algemeen echt niet aardig. De eerste nacht in Amsterdam zei ik tegen een vriendinnetje dat we 'op chique' gingen slapen: op een bank in de keurige Apollolaan. We hebben er nog jaren om gelachen. Mijn zusje had haar viool op haar onderduikadres achtergelaten. Ik ben daarheen gegaan, heb de viool gepakt en ben heel hard weggerend. Nu speelt mijn kleindochter erop. Via de onderduikgevers van mijn buurjongen heb ik mijn man Joep Huffener ontmoet. We zijn in 1947 getrouwd en hebben vier kinderen gekregen."

De Vriendenkring
"Kort na de dood van mijn man - in 1989 - haalden Louise Affolter en Tineke Wibaut, vrouwen die ook in Vught gevangen hadden gezeten, me over een bijeenkomst in het Nieuwe Kafé op de Dam bij te wonen. Eens per zes weken kwamen daar vooral vrouwen bijeen die ex-gevangenen waren van Vught, Ravensbrück of andere gruwelijke kampen. Ik kwam daar terecht in een warm bad. Op 24 april 1990 richtten Louise, Tineke, Hetty Voûte, Hadde van der Linde en ik de Stichting Vriendenkring Nationaal Monument Kamp Vught (NMKV) op. Het doel van de Stichting was het ondersteunen van het NMKV. Daarnaast wilden we bekendheid geven aan wat er in Vught is gebeurd, slachtoffers herdenken, met vermelding van hun namen, én contact tot stand brengen tussen nabestaanden en overlevenden van Vught. Sommigen hebben ervoor gezorgd dat er een gedenkplaat is gekomen voor de tien slachtoffers van het zogenaamde bunkerdrama. In de nacht van 15 op 16 januari 1944 werden 74 vrouwen als strafmaatregel in een cel van 2.70 meter breed, 4.12 lang en 2.35 hoog geperst, met vrijwel geen luchttoevoer. Toen 14 uur later de celdeur weer openging waren tien vrouwen overleden."

Transportlijsten controleren
" Zelf ben ik me met Hetty Voûte gaan inzetten voor een gedenkteken voor het kindertransport. Beeldhouwster Teus van den Berg-Been maakte een mooi ontwerp. Het duurde even voordat de financiering rondkwam. Er waren transportlijsten van kinderen die uit Vught zijn weggevoerd. Die hebben Hetty en ik naam voor naam gecontroleerd met de 'In Memoriam' boeken van de Oorlogsgravenstichting, waarin alle in de oorlog omgekomen Joodse mensen genoemd staan. Dag en nacht waren we ermee bezig. Hetty overleed kort voor de onthulling in 1999. Tineke Wibaut heeft de onthulling evenmin meegemaakt, want zij is in 1996 gestorven."

Speelgoed
"Het monument bestaat uit acht bronzen gedenkplaten, die met vier davidsterren aan elkaar zijn verbonden. De sterren zijn met titanium behandeld, zodat ze altijd dezelfde kleur houden. Aan de voet ligt in brons 'achtergelaten' kinderspeelgoed: een tol, een lappenpop, een vrachtwagentje en een boek. Een rabbijn heeft de bijbeltekst gekozen, die in het Hebreeuws op het monument staat: "Het kind is er niet...en ik, waar moet ik heen". Op joodse graven leggen nabestaanden steentjes. Dat gebeurt bij het Kindermonument ook. Kinderen laten er centen en dinky toys achter."

Herdenking
"Het Kindermonument staat nu op een mooie plaats. Ik organiseer de jaarlijkse herdenking begin juni, nooit op een sabbat. Het is elke keer weer een ingetogen reünie. Mijn kinderen en kleinkinderen maken muziek. Donald de Marcas leest de proclamatie en rabbijn Jacobs spreekt gebeden uit. Altijd dragen betrokkenen iets voor. Mijn kinderen zijn uit eigen beweging actief geworden. Een zoon zit in het bestuur van de Vriendenkring. Mijn dochter heeft voor de Stichting Sobibor een educatieve dvd en website gemaakt over Joodse kinderen die uit kamp Vught naar Sobibor werden weggevoerd. De Stichting probeert daarmee VMBO-jongeren tussen 10 en 15 jaar tot nadenken aan te zetten. We hebben thuis niet te koop gelopen met wat ons in de oorlog is overkomen. Toch wilden mijn kinderen ook wat gaan doen. Het is belangrijk dat jonge mensen ervoor zorgen dat de oorlog niet in de vergetelheid raakt. Dat mag nooit gebeuren."

Bronnen:

Icodo-info 0104;
Janneke de Moei, Joodse kinderen in het kamp Vught.

 
 

 
 

 

                    Ontmoeting met Lotty Veffer bij ons bezoek aan het Aaltens Verzetmuseum.                             In het midden Lotty Veffer ,  rechts mijn vrouw Tiny en links Hendrik Willem Gaertman

Bij die gelegenheid las zij nog een gedicht voor wat mij immer is bijgebleven.

Banier in Aalten's verzetmuseum van onze ouders Hendrik Willem Gaertman en Johanna Agnes Suzanna  Hendrika Zimmerman  met brieven ontworpen door de Lotty Veffer Foundation. Links Hendrik Willem Gaertman Jr. ( Henk ) en rechts mijn vrouw   Hubertina Cecilia Blom ( Tiny ).