Foto : Hemdrik Willem Gaertman

Ten zuidwesten van Osnabrück ligt, nog zichtbaar vanuit de stad, een heuvelrijen de naam Hüggel die omgeven is door drie gemeenten : Georgsmarienhütte , Hagen en Hasbergen. Dat in dit heuvelgebied vroeger veel mijnbouw heeft plaatsgevonden , is nu nog te zien aan de vele oude steengroeven en mijngangen.

 

In de 19e eeuw nam Klöckner-Werke Georgsmarienhütte de exploitatie van de ertsen uit de Hüggel over en bouwde voor dat doel in de buurt van de berg een aantal industriecomplexen en legde tevens spoorverbindingen aan. Aan de noordzijde van de Hüggelschlucht, omgeven door een klein bos, staat één van die gebouwen. Het is een soort groot fabrieksgebouw, dat direct naast de Hüttenbahn, de spoorverbinding naar Osnabrück ligt : de Augustaschacht, het oude pomphuis aan de Hüggel.

 

Foto: Historisches Bildarchiv des Osnabrücker Kupfer- und Drahtwerks – OKD – im Werksarchiv
von KM Europa Metal AG Osnabrück.
( Erstveröffentlichung in Freiheit - Krise – Diktatur, S. 398 )

Nederlanders in het Arbeitserziehungslager Augustaschacht ( AEL )

 

In dit gebouw , dat destijds in de gemeente Ohrbeck lag en nu bij Hasbergen hoort, richtte de Gestapo Osnabrück begin 1944 een Arbeitserziehungslager (AEL) in, dat in de documenten uit die tijd ook als Arbeitszuchtlager (AZL) Ohrbeck vermeld staat..
De brochure Ein anderen Stadtführer, Verfolger Zürich Zeit des Nationalsozialismus in Osnabrück spreekt over meer dan 12.000 krijgsgevangenen en dwangarbeiders. Begrijpelijkerwijze benutte Osnabrück het dichtstbijzijnde reservoir voor arbeidskrachten namelijk Nederland.

In de Tweede wereldoorlog moesten miljoenen mensen dwangarbeid verrichten voor het nationaalsocialistische Duitsland. Alleen al in de regio Osnabrück waren tienduizenden vrouwen en mannen uit heel Europa tewerkgesteld als dwangarbeiders. Wie probeerde aan de gedwongen arbeid te ontkomen, werd bestraft met opsluiting in het werkopvoedingskamp ( AEL ) Ohrbeck.
In dit kamp van de geheime staatspolitie ( Gestapo ) Osnabrück heersten levensbedreigende omstandigheden

 

De Gestapo Osnabrück bracht gevangenen eerst nog over naar de AEL van andere afdelingen van de Gestapo. Dat was in de herfst van 1943 niet meer mogelijk. Tegelijkertijd spoorde een hogere SS-en politieleider ertoe aan om nieuwe AEL op te richten. Daarom richtte de Gestapo Osnabrück in januari 1944 in Ohrbeck een eigen AEL op. AEL Ohrbeck voorzag in ruimte voor 250 mannelijke gevangenen.        Het gebouw van het kamp behoorde toe aan de Klöckner-fabriek in Georgsmarienhütte, die samenwerkte met de Gestapo Osnabrück.      De Gestapo liet veel AEL gevangenen voor dit bedrijf werken, dat belangrijk was voor de oorlogsindustrie.

 

Het feit dat Nederland als buurland zo dichtbij lag maakte het mogelijk op korte termijn en zonder grote transportproblemen werkkrachten te mobiliseren. In Osnabrück waren de Nederlanders tenslotte nog bijna op gezichtsafstand van Nederland, “in den vreemde “. En ook niet onbelangrijk er waren minder taalproblemen ! Van Duitse zijde verwachtte men van de Nederlanders een grotere bereidwilligheid en arbeidsprestatie. Naar het tewerkstellen van Nederlanders en andere dwangarbeiders in en om Osnabrück is tot de jaren tachtig geen uitgebreid onderzoek gedaan en met mondjesmaat kwamen gegevens boven water. In 1942 werden talrijke dwangarbeiders uit het
Oosten naar de fabriek Klöckner Werke overgebracht.

 

De Franse krijgsgevangenen die reeds in de fabriek waren ondergebracht, werden gevolgd door Russen en een jaar later door Italiaanse
geïnterneerden. Russische burgerarbeiders werden tewerkgesteld in de walserij, in de steenfabriek, in de containerbouw en in de machinefabriek. Als gevolg daarvan werd het aantal arbeidskrachten in de loop van de laatste oorlogsjaren massaal uitgebreid. De meerderheid bestond echter uit gedeporteerde hetgeen maar een deel is van het totale aantal. Zo waren er Burgerwerkkampen,
Krijgsgevangenenkampen, Strafkampen, Concentratiekampen en hun externe commando’s, Opvoedingswerkkampen/ tuchtwerkkampen en speciale werkkampen voor joden. Binnen het kampensysteem hebben de zogeheten “Arbeitserziehungslager” ( opvoedingswerkkampen ) een bijzondere plaats. Het waren speciale kampen waar dwangarbeiders leefden als in concentratiekampen en door werk en willekeurige bestraffing werden gedisciplineerd ( vermoord ).

 

Als ze overleefden werden ze teruggestuurd naar hun eigen kampen en werkgevers. Bovenaan rechts op deze foto zijn twee gevangenen van Arbeitserziehungslager ( AEL) Ohrbeck te zien die in 1944 of 1945 bezig zijn met puinruimen in Osnabrück. Dat werk was heel gevaarlijk , vanwege de blindgangers. De letters A/Z die op hun jassen zijn geschilderd , staan voor “Arbeitszucht” ( werktucht) en “Arbeitszuchtlager” ( werktuchtkamp )

 

 

Dr. Volker Issmer historiker , helaas in juni 2023 overleden , heeft heel veel onderzoek gedaan naar wat dwangarbeiders in de omgeving van Osnabrück tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben doorgemaakt.

 

Zo zijn van zijn hand diverse boeken verschenen , die ons inzicht geven wat zich aldaar heeft afgespeeld. 

 

Dr. Volker Issmer : Das Arbeitserziehungslager Ohrbeck bei Osnabrück - Eine Dokumentation. Kulturregion Osnabrück Band 13

                               Herausgegeben vom Landschaftsverband Osnabrücker Land e.V in samenwerking met Koert Braches.

                               Steinbacher Druck GmbH, Osnabrück - ISBN 3 -  9805661-9-6

                 

                              Nederlanders in 't Verdoemde Land - Uitgegeven doo Volker Issmer                                                                                                                      Landschaftsverband Osnabrücker Land E.V. - ISBN 3 - 9805661-0-2                                                                                                                        Ooggetuigenverslagen van Nederlandse dwangarbeiders in Osnabrück en omgeving tijdens de Tweede Wereldoorlog

 

                             Zwangsarbeit und > Arbeitszucht < am Beispiel Augustaschacht

                             Region im Unterricht - Materialien - ISBN 3 - 935326 -13 - 0

                        Uitleg Dr. Volker Issmer bij het Ausländerfriedhof  Meyerhöfen 20 oktober 2007

De inbreng van Volker Issmer voor het huidige Augustaschacht te Ohrbeck is van onschatbare waarde. Hij is in feite de man geweest, die de eerste aanzet heeft gegeven van wat het huidige Arbeitserziehungslager "Augustaschacht" thans is. Deze man verdient alle respect voor zijn arbeid die tot dit alles heeft geleid. Op uitnodiging van Dr. Michael Gander ,de huidige Geschäftsführer van  het Arbeitserziehungslager  Augustaschacht,  in samenspraak met Dr Volker Issmer ( Historiker ) en Dr Klaus Lang Arbeitsinspektor Georgsmarienhütte GmbH (voorheen Klöckner Werke ) heb ik een 3-daags bezoek gebracht aan Osnabrück en omgeving met 2 overlevenden de heren Piet Hofstra en Jules Schenck de Jong van 19 t/m 21 oktober 2007. Mijn maatje Reyer van Kralingen , die zeer geinteresseerd  was in informatie over de Tweede Wereldoorlog , heeft mij bijgestaan in deze voor mij onvergetelijke gebeurtenis !                           

Foto voor het monument van D. Volker Issmer  gemaakt door Hendrik Willem Gaertman 20 oktober 2007

De uitleg van Dr. Volker Issmer van links naar rechts Lea Schenck de Jong , Dr. Volker Issmer, Nelly Rölker,Dr. Michael Gander, Henk Gaertman, Jules Schenck de Jong, Piet Hofstra, Reyer van Kralingen en een stagiair

Ausländerfriedhof Meyerhöfen waar veel overledenen van het Arbeitserziehungslager "Augustaschacht" hun laatste rustplaats vonden.

Een veelzeggende foto 20.10.2007 op het Ausländerfriedhof Meyerhofen -   De Berusting !

Dit was het gezelschap dat was uitgenodigd voor een 3-daags bezoek aan Osnabrück en omgeving van 19-21 oktober 2007.

van links naar rechts de heren Reyer van Kraligen , Rien Hofstra Mevr. Nelly Rölker, Dr. Michael Gander, Piet Hofstra, Hr Hulsmann, Jules Schenck de Jong, Dr. Klaus Lang, Lea Schenck de Jong , Dr. Volker Issmer en Henk Gaertman

                                         

                                      

In het boek Das Arbeitserziehungslager Ohrbeck bei Osnabrück B.W. sprak in 1995 tijdens een interview in Almelo met de historicus Dr.Volker Issmer over zijn gevangenschap in AEL Ohrbeck pagina 364-372

 

Citaat

 

“ En toen moesten we te voet naar ons werk gaan , van Ohrbeck naar Osnabrück. Daar moesten we de mensen bergen die tijdens de bombardementen waren gedood of verminkt waren geraakt , hun benen en armen waren kwijtgeraakt. We moesten ze op een wagen gooien : dat was ons werk. De eerste keer toen ik dat deed , zag ik : Mijn God, alles zat onder het bloed, alles – mensenmensen
mensenmensen ! ik ben toch nog jong ! ( De opzichter roept : ) “Raboti, Raboti “( huilt ) Die schoft had een geweer , we konden niets tegen hem beginnen. “Sneller !” We vonden twee mannen – “Tevoorschijn halen !” En één van de mannen lag zo - dat zal ik nooit vergeten, ik zie altijd nog dat gezicht voor me – en ik hoor “Help me, help me, help me ! “

 

Einde Citaat

 

Levensgevaarlijk werk

Het dagelijks leven van de AEL – gevangenen bestond hoofdzakelijk uit zwaar lichamelijk werk voor de oorlogseconomie. Ze werkten voornamelijk in de Klöckner-fabriek Georgsmarienhütte, maar ook op andere plaatsen. De arbeidsomstandigheden waren zeer slecht en het werk was gevaarlijk. De gevangenen waren nooit beschermd tegen de hitte van de hoogovens of tegen het natte en koude weer op    de bouwplaatsen. Tijdens het werk werden de AEL-gevangenen door de bewakers en opzichters getreiterd en vernederd. De gevangenen waren ondervoed. Door het zware lichamelijke werk werden ze nog zwakker. Verwondingen en ongevallen kwamen vaak voor.   Veel gevangenen werden ziek en konden nauwelijks meer werken. Dit verlies aan arbeidskrachten werd door de Gestapo op de koop toe genomen.

Het doel van de AEL-gevangenschap was om de gevangenen te bestraffen en ze te dwingen tot onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Bovendien was het doel van AEL Ohrbeck om alle dwangarbeiders in de regio Osnabrück te intimideren. Ze moesten zien hoe het hen zou vergaan als ze zouden vluchten of niet zo zouden werken als van hen werd gevraagd. 

 

 

Citaat ( Gedenkstätten Gestapokeller und Augustachacht ).

Hoe kan je overleven ?

Om hun gevangenschap in het AEL te overleven , ontwikkelden de gevangenen verschillende methodes. Slechts een enkeling kende andere gevangenen waarop hij kon vertrouwen .Meestal was het ieder voor zich. De gevangenen bewaarden alles wat ze vonden voor zichzelf en probeerden het voor de bewakers te verbergen. Ze ruilden die dingen dan heimelijk onder elkaar.                                               Zo werd een sigarettenstompje bijvoorbeeld geruild tegen een stuk brood of een aardappel. Uit angst voor diefstal
verborgen de gevangenen hun levensmiddelen en andere dingen. Om zich tegen de kou te beschermen trokken sommige gevangenen de kleren aan van medegevangenen die gestorven waren. Anderen sneden lege cementzakken open, wikkelden ze om hun bovenlichaam en hun benen en zetten ze vast met ijzerdraad.

 

Om te ontkomen aan het alom aanwezige geweld , probeerden de meeste gevangenen om niet op te vallen bij de kampcommandant en de bewakers. Ze pasten zich aan de omstandigheden in het AEL aan en onderwierpen zich aan de daar heersende regels.  Zo werden er scheermesjes ontdekt in de spleet van een dakbalk. Men veronderstelt dat ze zijn verstopt door een AEL-gevangene want de krant is van februari 1944. Waarom ze werden verstopt en waarvoor ze dienden is niet duidelijk.                                                        

Slechts enkele gevangenen probeerden uit het AEL, op weg naar hun werk of vanaf de plek waar ze werkten, te vluchten.

De gevangenen liepen gevaar door het gebrek aan eten, de slechte huisvesting en het zware lichamelijk werk. Verder waren ze continu overgeleverd aan het geweld van de bewakers , dat tegen het eind van de oorlog nog verder toenam. Vele gevangenen stierven aan de gevolgen van mishandelingen.

 

Einde Citaat  ( Gedenkstätten Gestapokeller und Augustachacht ).

 

Hendrik Willem Gaertman

 

Dit alles is mijn vader Hendrik Willem Gaertman overkomen. Mijn vader , Hendrik Willem Gaertman is aldaar op gruwelijke wijze vermoord op een stalen plaat met de ribben door zijn longen Hij stierf 8 januari 1945 op 36 jarige leeftijd. Uitputting , ondervoeding, ziekten opgelopen bij hun werk waren andere doodsoorzaken. Een veel voorkomende beschrijving als doodsoorzaak , wat de Gestapo hanteerde,  was longontsteking. 

 

Karel August Post stierf op 30 jarige leeftijd

In de winter van 1945 steeg het aantal sterfgevallen sterk. Dat gold zeker voor de Nederlandse gevangenen. Velen van hen kwamen in die tijd in het AEL , terwijl ze al ziek en verzwakt waren. Uiteindelijk werden de doden niet meer in afzonderlijke graven gelegd, maar samen met anderen begraven. Hoeveel mensen er in AEL Ohrbeck gestorven en vermoord zijn valt niet precies na te gaan. Tenminste 100 mannen overleefden hun gevangenschap niet. Onder hen waren 60 Nederlanders.

 

Foto Heilig Hartschool 

Dit is een foto van de lagere school de Heilig Hartschool aan de Bree op Rotterdam Zuid. Op de eerste rij zittend geheel links zit Herman Post ( zoon van Karel August Post ) en naast hem Hendrik Willem Gaertman. Wij wisten niet van elkaar dat onze vaders het concentratiekamp Augustaschacht te Ohrbeck niet hadden overleefd. Alles werd weggestopt er werd niet over gesproken.

 

Door toedoen van de heer Zuijdweg , die regelmatig stukjes schrijft in de Oud Rotterdammer, vond de ontmoeting plaats met Herman Post tijdens de herdenkingsbijeenkomst in stadion Feyenoord 70 jaar later. Ongelofelijk !

 

                                                                                       

 

 

Feyenoord's Phida Wolff

Oh ja Feijenoord ! Bij het lezen van het boek Nederlanders in ’t Verdoemde land uitgegeven door de Duitse historicus Dr. Volker Issmer staat veel te lezen over de administrateur van Feijenoord Phida Wolff. Ook hij is na de razzia’s in Rotterdam op 10 november 1944 terecht gekomen in Osnabrück. Phida Wolff schreef onder meer onder de pseudonaam Flip van Amstel in het weekblad
“Het Zuiden" ,  welk blad in de regio Rotterdam Zuid werd verspreid.  Iedere week kwam Feijenoord en wedstrijdverslagen van amateurverenigingen in de regio aan de orde. Zo schreef hij ook over Spartaan’20 en op 17 jarige leeftijd debuteerde ik in het eerste elftal. Spartaan ’20 , een grote vereniging,  had op dat moment 20 seniorelftallen. Op 17 jarige leeftijd heb ik overschrijving gevraagd naar Feijenoord en mocht vanwege deze overschrijving een jaar niet voetballen. Zelf keek ik ontzettend graag met mijn vriendjes naar de jeugdelftallen van Feyenoord en was immer te vinden op het sportcomplex Varkenoord. Een heerlijke tijd ! Zelf ben ik nooit verder gekomen dan éénmaal reserve voor Feyenoord – S.V.V. voor de beker op 1 januari 1961 in de Rotterdamse kuip.                                  Gewoon 45.000 toeschouwers. Later zult u begrijpen waarom dit door mij werd aangehaald. Toen de Duitse bezetter op 10 en 11 november 1944 zijn beruchte razzia’s hield, , had Phida Wolff  zeker de mogelijkheid gehad om ontheffing te vragen. Hij deed dat niet en ging dus ook mee op transport, zodat niet na de oorlog gezegd zou worden dat Wolff een fascist is, een Nazi en dat hij daarom niet naar Duitsland hoefde. Wolff kwam in Osnabrück terecht en werd daar in het Holländer-Lager in de Wittekindschule geplaatst. Zijn Arbeitseinsatz bij de Reichsbahn was Zugbekleber in Lüstringen, een dorp dat tegenwoordig een voorstad van Osnabrück is aan de spoorlijn Osnabrück - Hannover ligt.

                            In het boek Zwangarbeit und >Arbeitszucht< am Beispiel Augustaschacht unter Mittarbeit von
                                                                    Dr. Volker Issmer stond het volgende gedicht :

 

                                                                         Citaat Phida Wolff

 

A.Z. !
Als je in het Duitse Lager
Een iets onvertogens doet

Word je aanstonds kaal geschoren
En met het A.Z. beboet.

Arbeitszucht is concentratie
En wat dat daarginder is
Kunnen velen nooit meer zeggen ….
Doodgegaan in droefenis.

s Morgens vroeg klinken bevelen
En als je maar even wacht
Worden je een aantal slagen
Met de knuppel toegebracht.

Af en toe mag je je wassen
En je krijgt een korstje brood
Maar na amper twee, drie weken
Lijk je wel de Gore Dood.

Werken moet je lange dagen
Met eenzelfde luizentroep,
Je krijgt brood , een bitter beetje,
En nog minder watersoep

Als je ziek wordt, geen erbarmen,
Werken moet je in Het Rijk,
Het A.Z. verlaat je meestal
Als een schim , een spook, een lijk

Hoe kan in een beschaafde wereld
Zoveel ergelijks bestaan,
Duitsland heeft zich door die Lagers
Met de grootste schand’ belaân.

Kommer, zorgen , luizenplagen
Zij vergalden alle pret
En de Orgie van de Misdaad
Culmineerde in ’t AZ !

                                                                                                                                 

                                                                               

De gedichten in dit boek ontstonden tijdens de in totaal zes maanden die hij in Osnabrück was. Terwijl ze voor de Duitse bewakers zorgvuldig geheim werden gehouden wisten Wolffs kampgenoten aan wie de gedichten zijn opgedragen van hun bestaan. Ze volgden het ontstaan van de gedichten met veel interesse en betrokkenheid en redden de verzameling zelfs van de ondergang: toen een bom in het kamp insloeg en de koffer met de gedichten diep onder het puin lag , ruimden de vrienden met veel moeite de troep weg en konden het tuk bagage tenslotte in veiligheid brengen. Als Zugbekleber in Lüstringen, een dorp dat tegenwoordig  een voorstad van Osnabrück is en aan de spoorlijn Osnabrück - Hannover ligt.

 

Het is op verzoek van vele Lagerkameraden, dat ik er toe ben overgegaan de hier volgende versjes tot een bundel te verenigen. Over het algemeen zijn het pretentieloze rijmpjes en wanneer hier en daar de zinsvorming en woordkeuze waarschijnlijk wat al te plastisch blijkt moet men dit toeschrijven aan de omstandigheden waaronder wij leefden en ..... werkten.

 

Het is begrijpelijk , dat de herinneringen , die wij aan het Duitse Lagerleven hebben, niet van prettige aard zijn en dat we alles, wat we hebben moeten doormaken zo spoedig mogelijk hopen te vergeten. Niettemin waren er toch dingen en voorvallen , die mij noopten in m'n pen te klimmen en in een versje samen te vatten.

 

Inderdaad we hebben niet onder bepaald opgewekte omstandigheden geleefd en geslapen , de lichamelijke verzorging was beneden alle peil, om over de geestelijke maar niet eens te spreken.  De 5 maanden - van de beruchte Novemberrazzia af tot half April 1945 - in Duitsland waren geen aangename tijden, doch wanneer we deze periode vergelijken met die waarin zoveel andere Nederlanders in 't Verdoemde Land vertoefden, mogen wij het Lot dankbaar zijn dat dit ons voor erger heeft behoed.

 

Deze verzameling van "Lagerversjes" heb ik de titel van "Osnabrücker Pumpernickel " gegeven en zij meer gezien als een herinnering aan een boze tijd dan als een wezenlijke opluistering van d'een of andere articuliere boekerij. Indien men ze wil aanvaarden zoals men mijn in kranten en periodieken verschenen sportversjes heeft geaccepteerd ben ik reeds tevreden.

 

Ik had er aardigheid in deze gedichtjes te vervaardigen , velen hebben in het donkere tijdperk onzer 'verbanning' er via voorlezing met een lach en soms een stille snik kennis van genomen, wellicht dat ook anderen thans op hun beurt er iets aardigs in zullen vinden.

 

Einde Citaat  Phida Wolff

 

                      Graag zou ik Phida Wolff willen vragen of hij het van mijn vader heeft geweten of wist hij het niet ?                                                           

 

  Het blijven vragen in de zoektocht naar mijn vader Hendrik Willem Gaertman.

 

 

 

 

 

 

 



Foto Hendrik Willem Gaertman op 36 jarige leeftijd vermoord in het Arbeitserziehugslager te Ohrbeck op 8 januari 1945.