De inhoud van deze website is auteursrechtelijk beschermd. ©
The content of this website is protected by copyright. ©
Der Inhalt dieser Website ist urheberrechtlich geschützt. ©
Le contenu de ce site est protégé par le droit d'auteur. ©
Hendrik Willem Gaertman 25.03.1908 - 08.01.1945
2 x Hendrik Willem Gaertman circa 1941. Foto Jo Gaertman - Zimmerman
Voorword
Mijn vader, Hendrik Willem Gaerman, was een heldhaftige figuur in het Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Werzaam op het Rotterdamse raadhuis als beambte op de afdeling sport en recreatie, werkte hij in een zeer gevaarlijke omgeving. Burgemeester Muller streefde ernaar het raadhuis te nazificeren, wat de situatie nog dreigender maakte. Ondanks deze gevaren heeft mijn vader onvermoeibaar gestreden voor het welzijn van anderen.
Ons huis fungeerde regelmatig als hoofdkwartier, waar voedselbonnen na overvallen werden verzameld en vervolgens naar onderduikadressen werden gebracht. Mijn oudere broer Jan liep met bonnen en briefjes in zijn schoenen naar mensen die ondergedoken waren, terwijl mijn vader op het Rotterdamse raadhuis valse persoonsbewijzen vervalste en voorzag van zegels. Dit alles gebeurde onder het oog van burgemeester Muller, die probeerde het raadhuis te nazificeren.
Mijn vader's werk was buitengewoon gevaarlijk, vooral gezien de aanvankelijke misvatting over Muller als een milde burgervader. Zelfs de oudere broer van mijn vader, die naast ons woonde, wist niet van zijn betrokkenheid in het Verzet.
De laatste brieven van mijn vader aan mijn moeder, door hem geschreven nadat hij tijdens de Razzia in Rotterdam was
weggevoerd, geven een persoonlijk inzicht in de man die zoveel risico's nam voor de vrijheid van anderen.
Lange tijd werd burgemeester Muller beschouwd als een milde burgervader, maar dat beeld is inmiddels achterhaald. Mijn vader's moedige acties en zelfopoffering verdienen erkenning en herinnering.
Herinneringen aan mijn vader.
Welkom op deze pagina gewijd aan de herinnering en het verhaal van mijn vader Hendrik Willem Gaertman, waarnaar ik ben vernoemd. Mijn vader was een moedige Verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog, die zijn leven riskeerde om anderen te helpen. Dit alles heeft veel impact gehad na zijn overlijden op mijn moeder Jo Gaertman - Zimmerman en hun vier kinderen Jan , Henny, Henk en Mathilde.
Dit verhaal is een eerbetoon aan zijn heldendaden en een poging om zijn nalatenschap levend te houden. Voor mij persoonlijk in mijn verdere leven , thans 84 jaar, heeft dit alles heel veel concentratie-problemen opgeleverd.
In deze zoektocht naar mijn vader neem ik jullie mee door zijn leven, zijn werk in het verzet en de impact die hij heeft gehad op de mensen om hem heen.
Het is mijn hoop dat dit verhaal niet alleen een bron van inspiratie zal zijn maar ook een leerboek voor toekomstige generaties.
Deze suggestie werd mij gedaan door Marinus van den Berg, pastor in de palliatieve zorg, schrijver en een veel gevraagd spreker bij congressen. Mijn eerste ontmoeting was in het NOWH hotel in Rotterdam nu 9 jaar geleden waarna later verschillende gesprekken volgden in Restaurant Engels en ook bij mij thuis in aanwezigheid van mijn vrouw Tiny Gaertman- Blom.
Uiteindelijk zijn wij gezamenlijk tot de conclusie gekomen, dat het opschrijven van mijn verhaal voor mij persoonlijk een helende werking heeft.
Hendrik ( Henk ) Willem Gaertman
De onderdelen van mijn verhaal
- Herdenken en Verwerken Marinus van den Berg
- Gedicht Hendrik Willem Gaertman
- Willem Mathijs Osthof en de Häftlingmarke KW 1312
- “ A Tale of Struggle and Resistance”
- Jeugd en opkomst Winterswijk
- De crisisjaren rond 1930
- Het Persoonsbewijs ( PB )
- De oorlogsjaren
- Het Verzet en Ons Huis
- De barre tocht vanuit het stadion Feyenoord naar Duitsland
- Heldendaden en Opoffering
- De vlucht en Gevangenschap.
- Persoonlijke verliezen
- Nalatenschap en herinnering
- De impact van zijn daden op de gemeenschap en hoe hij wordt herinnerd door familie en vrienden.
- Het kampensysteem rondom Osnabrück
- Mijn 3 daags bezoek aan Osnabrück en omgeving
- Er zijn ook veel goede Duitsers
1. Herdenken en Verwerken Marinus van den Berg.
Marinus van den Berg (Wijhe, 25 februari 1947) is priester, verpleeghuispastor , en daarnaast actief als spreker en publicist over thema’s als afscheid, rouw en verlies en zorg. Van Den Berg heeft tientallen boeken gepubliceerd en is spreker op lezingen en symposiums. Namgis Congres 4 mei 2020 : Herdenken en Verwerken
2. Gedicht Hendrik Willem Gaertman
Gedicht geschreven door Marinus van den Berg pastor in de palliatieve zorg met als titel :
Hendrik Willem Gaertman
Je bent geen nummer
Je bent een mens
Je was mijn vader
Je blijft mijn vader
Je moed
Je durf
Je verzet tegen onrecht
leeft in mijn hart
Je bent geen nummer om te vergeten
Je bent een verhaal om te onthouden
een verhaal om verder te vertellen
Jouw moed
Jouw durf
Jouw verzet in angstige tijden
mag niet vergeten worden
Wat toen gebeurde
gebeurt weer
Mensen met moed en durf
met het hart op de goede plaats, brengen hoop
3. Willem Mathijs Osthof en de Häftlingmarke KW 1312
Dit is de Häftlingmarke KW 1312 die mijn vader in het dwangarbeiderskamp / arbeitserziehungslager "Augustaschacht" moest dragen. Deze Häftlingmarke werden in 3-voud uitgemaakt door de Nazi's. Bij binnenkomst in "Augstaschacht" werden alle privé bezittingen ingenomen en werden de hoofden kaal geschoren. Ook werd ter herkenning groene verf in de knieholte aangebracht en kreeg men een speciaal dun jasje met de letters AZ op de rugzijde. Na het overlijden van mijn vader heeft zijn Razzia maatje "Willem Mathijs Osthof', met gevaar voor eigen leven, de Häftlingmarke van mijn vader uit het kamp kunnen smokkelen.
Fotocompositie op mijn verzoek gemaakt door de fotograaf :
Bas van der Wel.
Dit aandenken de Häftlingmarke heeft Willem Mathijs Osthof na de oorlog aan mijn moeder Jo Gaertman-Zimmerman gegeven. De letters KW staan vermoedelijk voor Klöckner Werke. Voor de rest hebben de Nazi's , voor zij het hazenpad kozen uit het Arbeitserziehungslager Augustaschacht te Ohrbeck , alles vernietigd. Wat deze mensen daar ter plekke hebben meegemaakt is met geen pen te beschrijven en gaat alle perken te buiten.
Niet onvermeld mag blijven , dat "Willem Mathijs Osthof " van dit alles een enorm trauma heeft overgehouden. Je vraagt je af wat voor vader je had teruggekregen , wanneer hij dit alles had overleefd.
Dit is de jongste zoon van Willem Mathijs Osthof namelijk Frits Osthof. Na ruim 70 jaar ontstaat er contact via Mirjam Huffener managing director van de Lotty Veffer Foundation nadat hij het e.e.a. had gelezen over mijn vader in Post uit de Vergetelheid.
Gezamenlijk houden wij de Häftlingmarke KW 1312 vast van mijn vader die zijn vader, met gevaar voor eigen leven, uit het kamp heeft kunnen smokkelen. Foto : Riet Osthof
4. "A Tale of Struggle and Resistance”
Een verhaal van strijd en verzet
Onlangs stuitte ik op een video op het internet, getiteld "A Tale of Struggle and Resistance", waarin Phida Wolff, de beheerder van voetbalclub Feyenoord, en mijn vader Hendrik Willem Gaertman als hoofdfiguren werden uitgelicht. Tevens werd het Arbeitserziehungslager "Augustaschacht" in Ohrbeck genoemd. Deze video wekte veel herinneringen en emoties op en inspireerde mij om zijn verhaal verder met u te delen. Het schrijven hierover heeft ook een helende werking voor mij.
Links het Arbeitserziehungslager "Augustaschacht" en rechts naast de spoorbaan het Mahnmal. In Duitsland spreekt men over een Mahnmal. Je wordt als het ware gemaand, gewaarschuwd. Let op ! Het is een aansprekend monument. Dit kunstwerk is van de Duitser Volker Trieb, die ook rondom het pomphuis / dwangarbeiderskamp "Augustaschacht" zwarte palen heeft aangebracht. Het geeft aan het trieste verleden wat zich daar in de oorlogsjaren heeft afgespeeld. Op het monument staan ook kinderen van 2 ,3 , 6 en 9 maanden oud. Dat waren kinderen van Russische vrouwen die door de Nazi's waren verkracht.
Foto: Hendrik Willem Gaertman
Samenvatting video “A Tale of Struggle and Resistance”.
In de video "A Tale of Struggle and Resistance" draait het verhaal om moed, opoffering en de kracht van de menselijke geest. We volgen diverse karakters die ,in het gezicht van onrecht en onderdrukking, samenkomen om zich te verzetten tegen hun onderdrukkers. Het boek legt de nadruk op hoe individuen en gemeenschappen hun krachten bundelen, ondanks de vele uitdagingen die ze tegenkomen.
Het verhaal is opgebouwd uit persoonlijke verhalen en historische gebeurtenissen die samen een krachtig en inspirerend beeld schetsen van doorzettingsvermogen en Verzet. De hoofdpersonen ervaren diepe verliezen, maar hun vastberadenheid om voor een vrijheid te vechten blijft onaangetast.
Phida Wolff en Hendrik Willem Gaertman zijn sleutelfiguren in het boek. Wolf wordt geprezen om zijn onverschrokken leiderschap en onvermoeibare inzet voor het Verzet. Gaertman mijn vader, speelt een cruciale rol in de schaduwen, waar zijn acties misschien niet altijd gezien worden, maar van onschatbare waarde zijn voor het succes van hun gezamenlijke inspanningen.
Het boek eindigt met een reflectie op de erfenis van Verzet en hoe deze verhalen een blijvende invloed hebben op de generaties die volgen. Het benadrukt het belang van herinneren en eren van de stille helden die hun leven hebben gegeven voor vrijheid en gerechtigheid.
Video “A Tale of Struggle and Resistance”.
Citaat
Gedicht Phida Wolff
A.Z. !
"Als je in het Duitse Lager
eens iets onvertogens doet
word je aanstonds kaal geschoren
en met het AZ beboet.
Arbeitszucht is concentratie
en wat dat daarginder is
kunnen velen niet meer zeggen........
doodgegaan in droefenis.
's Morgens vroeg klinken bevelen
En als je maar éven wacht
Worden je een aantal slagen
Met de knuppel toegebracht.
Af en toe mag je je wassen
En je krijgt een korstje brood
Maar na amper twee, drie weken
Lijk je wel de Gore Dood
Werken moet je lange dagen
Met eenzelfde luizentroep,
Je krijgt brood, een bitter beetje,
En nog minder watersoep,
Als je ziek wordt, geen erbarmen,
Werken moet je in Het Rijk,
Het A.Z. verlaat je meestal
Als een schim, een spook , een lijk
Hoe kan in een beschaafde wereld
Zoveel ergerlijks bestaan,
Duitsland heeft zich door die Lagers
Met de grootste schand 'belaân
Kommer , zorgen, luizenplagen
Zij vergalden alle pret
En de Orgie van de Misdaad
Culimineerde in 't A.Z. !
Osnabrück, 15 februari 1945
Einde Citaat
5. Jeugd en opkomst
Inleiding:
Opa en Oma Gaertman - Arnoldussen
Mijn opa, Jan Gaertman, was een fantastische man die in 1954 overleed. Tijdens de oorlog verloor hij zijn vrouw, Hendrika Arnoldussen, maar hij bleef sterk en zorgde voor zijn familie. Oorspronkelijk was hij smid, maar later werkte hij bij de spoorwegen op een prachtige ouderwetse stoomlocomotief bij het stadion Feyenoord. Als kind maakte dat een overweldigende indruk op mij.
Verhaal:
Mijn opa had voor mij een jongensfiets in elkaar gezet van tweedehands materiaal. Voor die tijd was dat geweldig. Helaas werd de fiets gestolen in Schiedam aan het Lorentzplein. Drie weken later kreeg ik bericht van het politiebureau dat de fiets was gevonden. In de tussentijd had mijn opa al een tweede fiets voor mij in elkaar gezet. Toen ik de gestolen fiets ophaalde en naar mijn opa ging om het hem te laten zien, vroeg ik: "Opa, wat doen we nu met die tweede fiets?" Hij glimlachte en zei: "Dan heb je er nu twee!"
Na het horen van het overlijden in Duitsland van zijn zoon heeft hij mijn moeder ondersteund, maar was niet meer in staat de familie daarover te schrijven. Mijn oom Cor de Water , getrouwd met Henny Gaertman , heeft dit in een brief overgebracht.
Persoonsbewijs van mijn opa Jan Gaertman
Het gezin:
Mijn vader, Hendrik Willem Gaertman, was de tweede zoon van Jan Gaertman en Hendrika Arnoldussen. Het gezin, dat Nederlands Hervormd was, woonde tijdens de oorlog aan de Frankendaal nr 65 in Rotterdam Zuid, niet ver van ons huisadres aan de Groene Zoom 79. Ze hadden drie zonen en vijf dochters: Jan, Henk en Bram waren de drie zonen, en Alie, Corrie, Miep, Co en Henny de dochters.
Verhaal:
Jan, de oudste zoon, woonde tijdens de oorlogsjaren naast ons aan de Groene Zoom 81 en wist niet dat mijn vader in het Verzet zat . De jongste zoon, Abraham (Bram), geboren op 24 juni 1917 in Winterswijk, overleed negen maanden later op 24 maart 1918. De aangifte van Brams overlijden werd gedaan in Winterswijk op 25 maart 1918, de dag dat mijn vader tien jaar werd. Oorspronkelijk woonde het gezin in Apeldoorn, waarna zij later verhuisden naar Winterswijk. In 1919 woonde de familie nog steeds in Winterswijk, waar de jongste zus, Henny (de Water-Gaertman), op 12 juni 1919 werd geboren. Winterswijk zou later een belangrijke rol spelen in zijn verdere leven.
Waarom probeerde hij naar Winterswijk te ontsnappen?
Dat laatste is mij later duidelijk geworden, daar in Winterswijk de basis lag van het Verzet in Nederland en mijn vader in de oorlog deel uitmaakte van het Verzet en daar de nodige mensen kende.
Oorlogsjaren:
Na de Razzia op 10/11 november 1944 kwamen dwangarbeiders in Osnabrück terecht, waaronder mijn vader. Aldaar werden zij ingedeeld in groepen en moesten na geallieerde bombardementen puinruimen, blindgangers verwijderen en mensen onder het puin vandaan halen, wat heel gevaarlijk werk was. Tijdens een hevig bombardement vluchtte iedereen voor zijn leven. De schuilkelders waren verboden terrein voor dwangarbeiders, daar deze alleen voor Duitsers bestemd waren.
Conclusie:
Daar stonden ze dan, drie personen, waaronder zijn razzia-maatje Willem Mathijs Osthof, en wat nu? De identiteit van de derde persoon is mij onbekend. Mijn vader stelde voor om een treinkaartje naar Rheine te kopen, dat tegenover Winterswijk aan de grens ligt. Van daaruit zou dan contact worden gezocht met Winterswijk om de mannen op te halen. Zo gezegd, zo gedaan! Maar het liep heel anders dan verwacht.
De foto hieronder geeft een beeld van de werkzaamheden na weer een bombardement in Osnabrück
Häftlinge des AZL Ohrbeck beim Trümmerräumen in Osnabrück. Bei zwei Männern is deutlich die Markierung "A/Z" ( als Abkürzung für "Arbeitszucht") auf dem Rücken zu erkennen , die sie als Insassen des Lagers im Augustaschacht ausweist.
Foto: Historisches Bildarchiv des Osnabrücker Kupfer- und Drahtwerks - OKD - im Werksarchiv von KM Europa Metal AG, Osnabrück
( Erstveröffentlichung in : FREIHEIT - KRISE - DIKTATUR, S 398 )
6. De Crisisjaren rond 1930
De crisisjaren 1930-1940 waren een periode van grote economische neergang en sociale onrust. Dit verhaal richt zich op mijn vader, die in 1931 als wachtgelder werkte bij de Rotterdamsche Electrische Tram. Zijn ervaringen geven een uniek inzicht in deze moeilijke tijd.
Inleiding
Dit is het verhaal van mijn vader, Hendrik Willem Gaertman, en zijn ervaringen tijdens de crisisjaren van 1930-1940. Zijn moed en doorzettingsvermogen, samen met de steun van zijn geliefde vrouw Johanna Zimmerman, vormen de kern van dit verhaal.
Het Huwelijk
Op 6 september 1933 trouwde mijn vader met Johanna Zimmerman, een lieve en vrome vrouw. Hun huwelijk was een baken van hoop en liefde in de moeilijke tijden van de crisisjaren. Samen bouwden ze een leven op, ondanks de uitdagingen die ze tegenkwamen.
Persoonlijke Ervaringen
In 1931 ontving mijn vader een bewijs van wachtgelder van de Rotterdamsche Electrische Tram. Dit document symboliseert de moeilijke tijden waarin hij leefde. Als wachtgelder moest hij rondkomen van een klein inkomen terwijl hij op zoek was naar werk. Ook bestond er een wachtgeldregeling voor ambtenaren bij de Rotterdamsche Electrische Tram. De legitimatiekaart van de Rotterdamche Electrische Tram onder No. 1134 treft u onderstaand aan. Deze legitimatiekaart werd afgegeven in maart 1931 waarbij hij in dienst was als Wachtcommendant / Bestuurder. De leeftijd van mijn vader was 23 jaar
Ondanks de uitdagingen bleef hij hoopvol en vastberaden om zijn ouders en familie en naasten te ondersteunen. Hij trouwde 6 september 1933 in het Rotterdamse Raadhuis met Johanna Agnes Suzanna Hendrika Zimmerman.
Mensen moesten creatief zijn om te overleven. Ze ruilden goederen en handelde een beetje in het zwarte circuit , werkten in tijdelijke banen en probeerden op allerlei manieren voedsel en andere benodigdheden te verkrijgen. Mijn vader bleef hoopvol en vastberaden en moedigde ons aan om hard te werken op school. Mijn moeder was een rots in de branding, altijd zorgzaam en liefdevol.
De Geboorte van de Kinderen
In 1935 werd mijn oudere broer Jan geboren, gevolgd door mijn zus Henny in 1938. Ondanks de economische moeilijkheden, bracht de komst van deze kinderen vreugde en hoop in het gezin. Zelf werd ik geboren in 1940, en mijn jongste zus Mathilde volgde in 1942. Ons gezin groeide en bloeide, ondanks de zware tijden.
Van links naar rechts Jan , Mathilde, Henk en Henny.
Deze foto is gemaakt rond 1946. Mijn moeder was vakkundig coupeuze bij de gerenommeerde zaak Greve in het centrum van Rotterdam.
Het Dagelijks Leven tijdens de Crisis
Het dagelijks leven was zwaar. Mijn vader werkte als wachtgelder bij de Rotterdamsche Electrische Tram, en moest rondkomen van een klein inkomen. Mijn moeder zorgde voor het gezin en deed er alles aan om ons te voorzien van wat we nodig hadden. We aten eenvoudige maaltijden en leerden de waarde van zuinigheid.
De crisisjaren, ook wel bekend als de Grote Depressie, waren een periode van wereldwijde economische neergang die begon in 1929 en duurde tot het einde van de jaren 1930. Deze crisis werd veroorzaakt door de beurskrach van 1929 op Wall Street, waarbij de aandelenkoersen dramatisch kelderden.
Oorzaken van de crisis
-
Beurskrach van 1929: De plotselinge ineenstorting van de aandelenmarkt leidde tot enorme verliezen voor investeerders en banken, wat een kettingreactie veroorzaakte in de economie.
-
Overproductie: Zowel in de landbouw als in de industrie was er een overproductie van goederen. Boeren en fabrieken produceerden meer dan de markt kon absorberen, wat leidde tot dalende prijzen en inkomsten.
-
Bankencrisis: Veel banken gingen failliet omdat ze niet in staat waren om de verliezen van de beurskrach en de daaropvolgende economische neergang op te vangen
Gevolgen van de crisis
-
Werkloosheid : Miljoenen mensen verloren hun baan. In Nederland steeg het aantal werklozen van ongeveer 150.000 in 1930 tot bijna 600.000 in 1935.
- Armoede: De crisis leidde tot grote armoede. Mensen hadden moeite om in hun basisbehoeften te voorzien en moesten vaak afhankelijk zijn van minimale overheidssteun
- Sociale Onrust: De economische ellende leidde tot sociale onrust en politieke instabiliteit. In veel landen groeide de steun voor radicale politieke bewegingen die beloofden de crisis op te lossen.
De maatregelen van de Nederlandse Overheid
Wat deed de Overheid aan de gevolgen van de crisis
Tijdens de crisisjaren rond 1930 nam de Nederlandse overheid verschillende maatregelen om de gevolgen van de Grote Depressie te bestrijden. Hier zijn enkele belangrijke acties die werden ondernomen:
-
Bezuinigingen: De regering onder leiding van premier Colijn koos voor een beleid van bezuinigingen. Dit betekende dat de overheid de uitgaven drastisch verminderde in een poging om de overheidsfinanciën op orde te houden. Dit beleid kreeg veel kritiek omdat het de crisis verergerde en de werkloosheid hoog hield.
-
Sterke Gulden: De Nederlandse gulden bleef gekoppeld aan de goudstandaard, wat betekende dat de waarde van de munt stabiel bleef. Dit beleid was bedoeld om vertrouwen in de economie te behouden, maar het maakte het ook moeilijker voor Nederland om economisch te herstellen omdat het de export bemoeilijkte.
-
Werkverschaffingsprojecten: De overheid startte verschillende werkverschaffingsprojecten om werklozen aan het werk te krijgen. Dit waren vaak grote infrastructurele projecten zoals de aanleg van wegen, kanalen en dijken. Hoewel deze projecten enige verlichting boden, waren ze niet voldoende om de massale werkloosheid volledig aan te pakken.
-
Sociale Voorzieningen: Er werden beperkte sociale voorzieningen ingevoerd om de ergste gevolgen van de crisis te verzachten. Dit omvatte steun voor werklozen en armen, hoewel deze hulp vaak minimaal was en niet voldoende om in de basisbehoeften te voorzien.
-
Internationale Handel: Nederland probeerde ook de internationale handel te stimuleren, hoewel dit moeilijk was vanwege de wereldwijde economische neergang en protectionistische maatregelen van andere landen.
Deze maatregelen hadden wisselend succes en de economische situatie bleef moeilijk gedurende de jaren 1930. De crisisjaren waren een tijd van grote ontberingen, maar ook van veerkracht en doorzettingsvermogen van de Nederlandse bevolking.
Persoonlijke reflectie
De verhalen van mijn vader uit de crisisjaren herinneren ons eraan hoe veerkrachtig mensen kunnen zijn in tijden van tegenspoed. Zijn ervaringen inspireren me om nooit op te geven, ongeacht de omstandigheden. Dit verhaal is een eerbetoon aan hun kracht en liefde.
7. Het Persoonsbewijs ( PB )
Als voorloper voor het persoonsbewijs ( PB ) werden gemeenten per 1 juli 1936 verplicht tot invoering van de Persoonskaart ( PK ). De Persoonskaart was in feite de voorloper van het latere Persoonsbewijs.
Jacobus Lambert Lentz , de bedenker , was als hoofd van de rijksinspectie van de bevolkingsregistratie die het besluit bevolking boekhouding opstelde. De bedoeling was om voor elke inwoner een aparte persoonskaart ( PK ) met gegevens aan te leggen. Dit zou de oplossing moeten zijn voor het efficiënter maken van een tot die tijd incomplete en onzorgvuldige systeem van het bevolkingsregister.
In tegenstelling tot vele andere landen had Nederland nog steeds niet de mogelijkheid om iemands identiteit vast te stellen aan de hand van een persoonlijke identiteitskaart met foto.
Tot deze conclusie kwam ook de Sicherheitspolizei ( SIPO ) na de capitulatie in mei 1940. Zij richten zich tot de secretaris generaal van justitie Jan Koenraad Tenkink. Gezamenlijk met de secretaris generaal van Binnenlandse Zaken , Johannes Frederickx werd besloten gehoor te geven aan het verzoek van de Duitse bezetter.
Dit hield in dat men zo snel mogelijk overging tot het ontwikkelen en invoeren van een dergelijke identiteitskaart. De opdracht ging naar Jacobus Lentz en per 1 oktober 1940 moest iedere Nederlander van 15 jaar en ouder zich kunnen legitimeren middels een geldig paspoort een bewijs van Nederlanders ( Nederlanderschap ) of een tijdelijk identiteitsbewijs.
Het Persoonsbewijs ( PB ) werd ingevoerd op 1 maart 1941. Een maand later werd begonnen met de uitreiking van persoonsbewijzen.
Dit zou enkele maanden in beslag nemen zodat iedereen was voorzien van dit document.
Vanaf 1 januari 1942 was iedere inwoner van Nederland van 15 jaar en ouder verplicht het Persoonsbewijs ( PB ) bij zich te dragen. Niet onvermeld mag blijven dat het persoonsbewijs vaak werd verward met een Ausweis. Een Ausweis was een papier / document zonder pasfoto en vingerafdrukken waarop vermeld stond dat men vergunningen had op een bepaalde plaats of gedurende een bepaalde tijd ergens aanwezig te zijn. Ook vrijstelling van het front en de arbeidsinzet werden genoemd.
Ook was er een speciaal document voor de uitreiking van persoonsbewijzen. Dit document werd afgegeven door de burgemeester van de desbetreffende plaats. De bron is geheugen van Nederland uit Onvervalsbaarreiking van Persoonsbewijzen NS 2 april 1941
Dit is het persoonsbewijs van mijn opa Jan Gaertman een bijzondere sociaal bewogen man.
Onvervalsbaar Peraoonsbewijs
Hulpmiddel om controle uit te oefenen op de bevolking
Het Persoonsbewijs was heel moeilijk te vervalsen en het bood de bezetter een prima hulpmiddel om controle op de bevolking uit te oefenen en om de illegaliteit aan te pakken. In dat licht bezien speelt de bedenker van dit Persoonsbewijs een dubieuze rol en vraag je je af of hij , Jacob Lentz , de consequenties hiervan heeft kunnen overzien. Je heult natuurlijk wel met de "zogenaamde bevrijders "waar wij mee zaten opgescheept.
Drie watermerken van de Nederlandse Leeuw
Het Peraoonsbewijs ( PB ) bevatte een speciaal karton met daarin drie watermerken van de Nederlandse Leeuw. De ondergrond bestond uit een rasterpatroon met tekst waarvan de gebruikte inktsoort onzichtbaar werd onder een kwartslamp. Bovendien reageerden de inktsoort voor de tekstopdruk sterk op aceton waardoor veranderingen in de geschreven tekst direct opvielen.
Twee vingerafdrukken
Twee vingerafdrukken kwanen op het Persoonsbewijs waarvan een deel op een doorzichtige zegel die op de achterzijde van de pasfoto werd gelijmd. Deze pasfoto werd gedeeltelijk voorzien van een gemeentestempel die was geplaatst in een uitgesneden venster.
Het was buitengewoon moeilijk om voor vervalsing de lijn te verwijderen zonder het zegel te verbreken. Dat het Persoonsbewijs moeilijk of bijna onmogelijk te vervalsen was wil niet zeggen dat er geen valse bewijzen in omloop waren. Integendeel !
Tweede distributiekaart
Als maatregel hierop werd eind 1943 een nieuwe vervangende tweede distributiekaart ingevoerd waarmee producten konden worden verkregen, die door schaarste op de bon waren. Het gevolg was dat men het Persoonsbewijs moest laten controleren op echtheid.
Na goedkeuring werd een controle zegel naast de pasfoto geplakt. Pas dan werd overgegaan tot uitreiking van de nieuwe distributiekaart.
Gegevens op het Persoonsbewijs
Naast de beide vingerafdrukken in een pasfoto stonden de volgende persoongegevens van de betrokkene.
De voor en achternaam , de geboorteplaats en geboortedatum, de naam van de eventuele partner , het beroep, adres en eventueel specifieke kenmerken en aantekeningen alsmede een handtekening van de betrokkene. Van Joodse bloeden , een term die werd gebruikt om discussie over het begrip Jood te vermijden, kon maar op twee plaatsen een letter J worden gestempeld. Verder is er op het Persoonsbewijs het gemeente streepje en volgnummer alsmede de datum van afgifte , de gemeente van afgifte en de handtekening van de ambtenaar te vinden die het persoonsbewijs heeft afgegeven.
Fonds 1940 - 1945
In 1946 deed mijn moeder pogingen om van het Fonds 1940-1945 wat ondersteuning te verkrijgen, daar zij na de oorlog met 4 kleine kinderen achterbleef. Het toont aan dat mijn vader een zeer sociaal bewogen man was en veel mensen heeft geholpen door zijn activiteiten voor het verzet op het Raadhuis van Rotterdam. Dit was een zeer gevaarlijke bezigheid daar de toenmalige burgervader van Rotterdam , de heer Muller, het complete Raadhuis wilde nazificeren. Ook zaten bij tijd en wijlen mensen bij ons ondergedoken en fungeerde ons huis soms als hoofdkwartier. Bij overvallen door het verzet op distributiekantoren werden deze bonnen soms bij ons huisadres aangeleverd, waarna deze bonnen naar adressen van onderduikers moesten worden verspreid. Mijn oudste broer Jan liep met bonnen en briefjes in zijn schoenen naar mensen die ondergedoken waren. Deze informatie heb ik verkregen van mijn oudste zus Henny. Zelf heeft hij mijn richting daar nooit iets over verteld.
Hier volgt wat correspondentie uit de jaren 1946 uit de handtas van mijn moeder Jo Gaertman - Zimmerman.
8. De Oorlogsjaren
Dolle Dinsdag en kentaarnsntekens
Voorafgaande aan de Razzia's in november 1944 was er in september 1944 de beruchte "Dolle Dinsdag" waarbij velen dachten dat de bevrijding nabij was. Maar niets was minder waar en de ontnuchtering kwam vrij snel. De geallieerden hadden een stoutmoedige poging om een overtocht over de rivieren te maken zien mislukken, wat betekende dat we voorlopig nog met onze vijand opgescheept zaten. Het leven ging voort onder enorme druk. Onder aan de luchtbrug bij de Kruisvindingkerk in Rotterdam Zuid zat ik met vriendjes kentekens van auto's te noteren in de hoop de geallieerden misschien te kunnen ontmoeten. Dat was jammergenoeg niet het geval.
Sabottage
Men werkte als er werk was en er werd volop gesaboteerd. Men handelde een beetje zwart en hamsterde levensmiddelen als dat lukte. Men luisterde naar verboden zenders, las illegale lectuur, kortom men deed allerlei dingen die onze “zogenaamde bevrijders“ hadden verboden.
De Radio
Mijn vader, Hendrik Willem Gaertman, had op de overloop in ons huis aan de Groene Zoom 79 te Rotterdam-Zuid (beter bekend als Tuindorp Vreewijk) in de houten vloer een gat gezaagd, waar vervolgens de radio werd verstopt. Over deze houten vloer lag dan een keurig matje, zodat dit alles buiten het gezichtsveld van een ieder bleef.
De zaklantaarns
Daar mijn vader deel uitmaakte van de ondergrondse en bij tijd en wijlen mensen bij ons ondergedoken zaten, was de spanning in ons huis om te snijden. Temeer daar regelmatig invallen werden gedaan door Duitsers met de bajonet op het geweer. Zo kan ik mij als kind nog herinneren dat in de keuken het luik naar de kelder werd geopend door Duitse militairen en dat er met zaklantaarns in de kelder werd geschenen of er onderduikers bij ons in huis waren.
Het Kolenhok
Ook werden er in het schuurtje achter ons huis, waar het kolenhok zich bevond, onderduikers verstopt toen er nog eierkolen waren. Dat was eind 1944 niet meer het geval, daar er niets meer was te krijgen. Eind 1944 hadden mensen in onze wijk heel veel honger en de hongerwinter kwam eraan. Het vroor in die tijd enorm, vooral eind 1944. Tuindorp Vreewijk, de wijk waar wij in Rotterdam Zuid woonden, bestond veelal uit woningen voor arbeiders, ambtenaren en mensen in het onderwijs. In mijn belevenis was het een erg sociale wijk. In de wijk waren eind november 1944 alle tuinhekjes verdwenen daar deze werden verstookt door een ieder want het was erg koud. Ook liep er geen hond of kat meer op straat. De mensen hadden honger, heel veel honger!
Raamsverduistering en het halfje brood
Voor de razzia’s waren de inwoners op Rotterdam Zuid verplicht de ramen te verduisteren of zo u wilt te blinderen met grijs papier zodat je niet naar buiten kon kijken. Maar er bleef altijd wel een kiertje over waardoor je wat kon zien.
Zo gebeurde het dat aan de overkant van de Groene Zoom 79 twee Duitse soldaten met geweer over de schouder en twee broden onder de arm aan de overkant ons huis voorbij liepen. Maar mijn broer Jan (voor de duvel niet bang) en ik hadden gezien dat een halfje brood afbrak en op straat viel. De soldaten hadden dat eerst niet in de gaten en liepen gewoon door. Dit alles speelde zich af voor het huis van de familie Noorlander, die naast de slagerij van M.P. Suiker woonde. Dat was recht tegenover ons. De slagerij bevond zich op de hoek Groene Zoom / Dennendaal. Bij het begin van de Dennendaal stond een groene peperbus. Daarnaast woonden de families Moerman, Amereus, Dupont en van de Burg.
Het halfje brood
Ter hoogte van de familie Dupont ontdekten de Duitse soldaten dat zij een halfje brood verloren hadden. Vervolgens gingen zij overal aanbellen of iemand iets had gezien en vragen of zij een halfje brood hadden gevonden. Niemand had natuurlijk iets gezien en gevonden. Daarvoor had de familie Noorlander dat ook gezien en pikte vlak voor mijn oudere broer Jan dat halve brood weg. Mijn broer was al het huis uit geslopen en zat achter het heggetje in het middenpad van de Groene Zoom verstopt.
Dan moest hij als een haas terug naar ons woonhuis zodat hij niet zou worden gezien. Ik heb hem zelden zo horen vloeken! Het was een heel spannende tijd. Ook ging hij kooltjes rapen voor zijn moeder bij de Oost Varkenoordseweg bij het spoor nabij het stadion Feyenoord. Een levensgevaarlijke bezigheid, daar er door de Duitsers met scherp werd geschoten. Honger, honger en nog eens honger en kou uiteraard!
De Gaarkeuken
Er was bij het Stieltjesplein te Rotterdam een gaarkeuken en ik mocht met mijn moeder mee. Je kreeg dan van die waterige soep en dat smaakte nergens naar. In de soep die ze aan het opscheppen waren dreef een koeienoog. Als kind zijnde vond ik dat verschrikkelijk en ik rilde van dit alles. Maar ja, als je honger hebt dan neem je dat voor lief. Overleven dat was het belangrijkste en uiteraard voedselbonnen waren belangrijk.
Voedselbonnen en briefjes in je schoenen
Voedselbonnen in je schoenen naar mensen in Rotterdam Zuid die waren ondergedoken. Mijn broer Jan deed dat. Hij heeft er nooit iets over verteld! Deze informatie kreeg ik te horen van mijn oudste zus Henny. Mijn moeder was het daar bepaald niet mee eens en verschilde daarover van mening met mijn vader. Mijn moeder zei: "Dat kun je een kind toch niet aandoen!"
Mijn vader huldigde het standpunt dat dit het minst risicovol was. Historicus Oosthoek schreef in zijn boekwerkje De knokploeg Rotterdam-Zuid op bladzijde 33 dat de distributiebonnen naar het hoofdkwartier aan de Groene Zoom moesten worden gebracht. Bij één van de herdenkingen in het Feyenoord-stadion heb ik hem gevraagd of hij wist waar dat was. Hij antwoordde dat hij dat niet wist. Vervolgens heb ik hem verteld dat dat adres bij ons thuis was. Het gesprek was snel ten einde.
De ambtenaar, persoonsbewijzen en een steelpannetje
Mijn vader heeft ook persoonsbewijzen vervalst als ambtenaarp het Raadhuis van Rotterdam en van een zegel voorzien. Hij werkte als ambtenaar op het Raadhuis bij de afdeling Sport en Recreatie. Ook heeft hij anderen aan zegels en distributiebescheiden geholpen en officiële papieren uit het bevolkingsregister weggetoverd. Dat was een gevaarlijke aangelegenheid temeer daar burgemeester Müller alles in het werk stelde om het Raadhuis in Rotterdam te nazificeren. Hier stonden strenge straffen op ontslag en dwangarbeid. Mijn moeder probeerde ook van alles om aan wat eten te komen. Zo had ze een klein steelpannetje met een bodempje erwten kunnen bemachtigen en op het fornuis gezet. Vervolgens ging ze weer op pad. In de tussentijd dat mijn moeder weg was hebben mijn zus Mathilde en Henk (steller dezes) die paar rauwe erwtjes opgegeten. Bij terugkomst van mijn moeder zal ik haar blik nooit meer vergeten en had enorm veel spijt van dit alles.
Honger, honger en nog eens honger en... heel veel kou! Het vervult mij met trots dat mijn ouders, onder zulke zware omstandigheden in de oorlog, immer klaar stonden voor andere mensen.
Conclusie : Het is een hoge prijs die zij hiervoor hebben betaald.
8. Het Verzet en Ons Huis
14. Het kampensysteem rondom Osnabrück
Ten zuidwesten van Osnabrück ligt, nog zichtbaar vanuit de stad, een heuvelrijen de naam Hüggel die omgeven is door drie gemeenten : Georgsmarienhütte , Hagen en Hasbergen. Dat in dit heuvelgebied vroeger veel mijnbouw heeft plaatsgevonden , is nu nog te zien aan de vele oude steengroeven en mijngangen.
In de 19e eeuw nam Klöckner-Werke Georgsmarienhütte de exploitatie van de ertsen uit de Hüggel over en bouwde voor dat doel in de buurt van de berg een aantal industriecomplexen en legde tevens spoorverbindingen aan. Aan de noordzijde van de Hüggelschlucht, omgeven door een klein bos, staat één van die gebouwen. Het is een soort groot fabrieksgebouw, dat direct naast de Hüttenbahn, de spoorverbinding naar Osnabrück ligt : de Augustaschacht, het oude pomphuis aan de Hüggel.
Foto: Historisches Bildarchiv des Osnabrücker Kupfer- und Drahtwerks – OKD – im Werksarchiv
von KM Europa Metal AG Osnabrück.
( Erstveröffentlichung in Freiheit - Krise – Diktatur, S. 398 )
Nederlanders in het Arbeitserziehungslager Augustaschacht ( AEL )
In dit gebouw , dat destijds in de gemeente Ohrbeck lag en nu bij Hasbergen hoort, richtte de Gestapo Osnabrück begin 1944 een Arbeitserziehungslager (AEL) in, dat in de documenten uit die tijd ook als Arbeitszuchtlager (AZL) Ohrbeck vermeld staat..
De brochure Ein anderen Stadtführer, Verfolger Zürich Zeit des Nationalsozialismus in Osnabrück spreekt over meer dan 12.000 krijgsgevangenen en dwangarbeiders. Begrijpelijkerwijze benutte Osnabrück het dichtstbijzijnde reservoir voor arbeidskrachten namelijk Nederland.
In de Tweede wereldoorlog moesten miljoenen mensen dwangarbeid verrichten voor het nationaalsocialistische Duitsland. Alleen al in de regio Osnabrück waren tienduizenden vrouwen en mannen uit heel Europa tewerkgesteld als dwangarbeiders. Wie probeerde aan de gedwongen arbeid te ontkomen, werd bestraft met opsluiting in het werkopvoedingskamp ( AEL ) Ohrbeck.
In dit kamp van de geheime staatspolitie ( Gestapo ) Osnabrück heersten levensbedreigende omstandigheden
De Gestapo Osnabrück bracht gevangenen eerst nog over naar de AEL van andere afdelingen van de Gestapo. Dat was in de herfst van 1943 niet meer mogelijk. Tegelijkertijd spoorde een hogere SS-en politieleider ertoe aan om nieuwe AEL op te richten. Daarom richtte de Gestapo Osnabrück in januari 1944 in Ohrbeck een eigen AEL op. AEL Ohrbeck voorzag in ruimte voor 250 mannelijke gevangenen. Het gebouw van het kamp behoorde toe aan de Klöckner-fabriek in Georgsmarienhütte, die samenwerkte met de Gestapo Osnabrück. De Gestapo liet veel AEL gevangenen voor dit bedrijf werken, dat belangrijk was voor de oorlogsindustrie.
Het feit dat Nederland als buurland zo dichtbij lag maakte het mogelijk op korte termijn en zonder grote transportproblemen werkkrachten te mobiliseren. In Osnabrück waren de Nederlanders tenslotte nog bijna op gezichtsafstand van Nederland, “in den vreemde “. En ook niet onbelangrijk er waren minder taalproblemen ! Van Duitse zijde verwachtte men van de Nederlanders een grotere bereidwilligheid en arbeidsprestatie. Naar het tewerkstellen van Nederlanders en andere dwangarbeiders in en om Osnabrück is tot de jaren tachtig geen uitgebreid onderzoek gedaan en met mondjesmaat kwamen gegevens boven water. In 1942 werden talrijke dwangarbeiders uit het
Oosten naar de fabriek Klöckner Werke overgebracht.
De Franse krijgsgevangenen die reeds in de fabriek waren ondergebracht, werden gevolgd door Russen en een jaar later door Italiaanse geïnterneerden. Russische burgerarbeiders werden tewerkgesteld in de walserij, in de steenfabriek, in de containerbouw en in de machinefabriek. Als gevolg daarvan werd het aantal arbeidskrachten in de loop van de laatste oorlogsjaren massaal uitgebreid. De meerderheid bestond echter uit gedeporteerde hetgeen maar een deel is van het totale aantal. Zo waren er Burgerwerkkampen,
Krijgsgevangenenkampen, Strafkampen, Concentratiekampen en hun externe commando’s, Opvoedingswerkkampen/ tuchtwerkkampen en speciale werkkampen voor joden. Binnen het kampensysteem hebben de zogeheten “Arbeitserziehungslager” ( opvoedingswerkkampen ) een bijzondere plaats. Het waren speciale kampen waar dwangarbeiders leefden als in concentratiekampen en door werk en willekeurige bestraffing werden gedisciplineerd ( vermoord ).
Als ze overleefden werden ze teruggestuurd naar hun eigen kampen en werkgevers. Bovenaan rechts op deze foto zijn twee gevangenen van Arbeitserziehungslager ( AEL) Ohrbeck te zien die in 1944 of 1945 bezig zijn met puinruimen in Osnabrück. Dat werk was heel gevaarlijk , vanwege de blindgangers. De letters A/Z die op hun jassen zijn geschilderd , staan voor “Arbeitszucht” ( werktucht) en “Arbeitszuchtlager” ( werktuchtkamp )
Op deze kaart is een voorlopige reconstructie te zien van het aantal lagers wat men in de omgeving van Osnabrück tot op heden heeft kunnen traceren. Deze foto heb ik gemaakt tijdens mijn 3 daags bezoek aan Osnabrück en omgeving in 2007 bij ondermeer Klöckner Werke in Georgsmarienhütte. Het 3-daags bezoek was op verzoek van Duitse autoriteiten. Deze uitnodiging ontving ik van Dr.Michael Gander Geschäftsführer van het Arbeitserziehungslager te Ohrbeck na samenspraak Met Dr Volker Issmer Historiker en Dr. Klaus Lang Georgsmarienhütte GmbH (voorheen Klöckner Werke ) als Arbeitsinspektor.
Foto : Hendrik Willem Gaertman.
De rode vierkantjes zijn Fremdarbeiter / Innenlager
De groene vierkantjes zijn Strafgefangenlager
De blauwe vierkantjes zijn Kriegsgefangenenlager
De gele vierkantjes zijn Konzentrationslager
Het ronde oranje teken met daarin de A vermelding staat voor Arbeitserziehungslager / Arbeitszuchtlager
Het rodevierkant met de J vermelding staat voor SpezielleArbeitslager voor Joden
Soorten Kampen in Osnabrück
-
Burgerwerkkampen: Deze kampen waren bedoeld voor dwangarbeiders uit bezette gebieden die in de Duitse industrie moesten werken. De omstandigheden waren vaak zwaar en de arbeiders werden slecht behandeld.
-
Krijgsgevangenenkampen: Hier werden geallieerde soldaten vastgehouden die tijdens de oorlog gevangen waren genomen. De behandeling varieerde, maar velen leden onder slechte leefomstandigheden en gebrek aan voedsel.
-
Strafkampen: Deze kampen waren bedoeld voor mensen die door de nazi's als criminelen werden beschouwd, waaronder politieke gevangenen en verzetsstrijders.
-
Concentratiekampen en Externe Commando's: Deze kampen waren berucht om hun wreedheid en de systematische uitroeiing van gevangenen. Externe commando's waren subkampen waar
-
Arbeitserziehungslager, ofwel werkopvoedingskampen, werden door de nazi's ingesteld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze kampen hadden een bijzondere plaats binnen het systeem van nazi-kampen en waren bedoeld om dwangarbeiders te disciplineren en te heropvoeden.
Rechts onder op deze foto ziet men twee mannen met een dun jasje met daarop de letters A/Z wat staat voor Arbeitserziehungslager Ohrbeck ( Concentratiekamp). Dat was één kenmerk / jasje wat men verplicht moest dragen. Ook werden zij bij aankomst in het Arbeitserziehungslager kaal geschoren en werd groene verf als kenmerk in de knieholte aangebracht. Ook was men verplicht een Häftlingsmarke te dragen. Dit was een staal plaatje met kettingkje dat om de hals moest worden gedragen Mijn vader had het nummer KW 1312. De letters KW staan vermoedelijk voor Klöckner Werke. Bij aankomst in Augustaschacht moesten alle privébezittingen onmiddellijk worden ingeleverd. Deze foto is gemaakt in Osnabrück na het zoveelste bombardement wat had plaatsgevonden. Bij hevige bombardementen mochten de dwangarbeiders geen gebruik maken van de schuilkelders. Die schuilkelders waren alleen aan Duitsers voorbehouden. Tijdens hevige bombardementen is mijn vader met nog twee dwangarbeiders ondermeer met Willem Mathijs Osthof gevlucht en zijn zij tijdens die vlucht gepakt in de stationsrestauratie in Rheine tegenover Winterswijk. In eerste instantie had ik mij afgevraagd waarom mijn vader naar Winterswijk wilde gaan. Later werd mij dat duidelijk dat daar de basis zat van het Landelijke Verzet in Nederland. Bovendien kende hij daar mensen daar zijn ouders daar een aantal jaren hadden gewoond. Hij had voorgesteld vanuit Rheine contact te zoeken met Winterswijk dan komen ze ons ophalen. Helaas zijn zij door de Gestapo in de stationsrestauratie opgepakt en werden in een klein celletje met veel dwangarbeiders opgesloten.
Vervolgens zijn zij teruggevoerd naar de Gestapokeller in Osnabrück waar zij een verschrikkelijke tijd hebben doorgemaakt met 17 man in een celletje met verschillende nationaliteiten waaronder Russen. Geen WC wel een emmer. Dat alles in afwachting van verhoren die door de Gestapo plaatsvonden en dat ging er niet zachtzinnig aan toe. De veroordeling van mijn vader was naar het arbeitserziehungslager in Osnabrück. Na de oorlog was de grond van de cel van leemklei in de Gestapokeller nog rood van het bloed. De aankomst van mijn vader in Augustaschacht is niet geheel duidelijk maar het zou 13 december 1944 kunnen zijn ?
Dr. Volker Issmer historiker , helaas in juni 2023 overleden , heeft heel veel onderzoek gedaan naar wat Nederlandse dwangarbeiders in de omgeving van Osnabrück tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben doorgemaakt.
Zo zijn van zijn hand diverse boeken verschenen , die ons inzicht geven wat zich aldaar heeft afgespeeld.
Dr. Volker Issmer : Das Arbeitserziehungslager Ohrbeck bei Osnabrück - Eine Dokumentation. Kulturregion Osnabrück Band 13
Herausgegeben vom Landschaftsverband Osnabrücker Land e.V in samenwerking met Koert Braches.
Steinbacher Druck GmbH, Osnabrück - ISBN 3 - 9805661-9-6
Nederlanders in 't Verdoemde Land - Uitgegeven door Volker Issmer Landschaftsverband Osnabrücker Land E.V. - ISBN 3 - 9805661-0-2 Ooggetuigenverslagen van Nederlandse dwangarbeiders in Osnabrück en omgeving tijdens de Tweede Wereldoorlog
Zwangsarbeit und > Arbeitszucht < am Beispiel Augustaschacht
Region im Unterricht - Materialien - ISBN 3 - 935326 -13 - 0
Dr. Volker Issmer voor het monument bij het Ausländerfriedhof Meyerhðfen 20 oktober 2007 tijdens mijn 3-daags bezoek
op uitnodiging van Dr. Michael Gander de huidige geschäftsführer van het arbeitserziehungslager in Osnabrück, in samenspraak met Dr. Volker Issmer { Historiker ) en Dr. Klaus Lang Georgsmarienhütte GmbH (voorheen Klöckner Werke ) als Arbeitsinspektor.
Foto : Hendrik Willem Gaertman
Mijn ouders Hendrik Willem Gaertman en Johanna Suzanna Hendrika Mathilde Zimmerman zijn 6 september 1933 getrouwd
Uitleg Dr. Volker Issmer bij het Ausländerfriedhof Meyerhöfen 20 oktober 2007
De inbreng van Volker Issmer voor het huidige Augustaschacht te Ohrbeck is van onschatbare waarde. Hij is in feite de man geweest, die de eerste aanzet heeft gegeven van wat het huidige Arbeitserziehungslager "Augustaschacht" thans is. Deze man verdient alle respect voor zijn arbeid die tot dit alles heeft geleid. Op uitnodiging van Dr. Michael Gander ,de huidige Geschäftsführer van het Arbeitserziehungslager Augustaschacht, in samenspraak met Dr Volker Issmer ( Historiker ) en Dr Klaus Lang Arbeitsinspektor Georgsmarienhütte GmbH (voorheen Klöckner Werke ) ontving ik een uitnodiging voor een 3-daags bezoek aan Osnabrück en omgeving met 2 overlevenden de heren Piet Hofstra en Jules Schenck de Jong van 19 t/m 21 oktober 2007. Mijn maatje Reyer van Kralingen , die zeer geinteresseerd was in informatie over de Tweede Wereldoorlog , heeft mij bijgestaan in deze voor mij onvergetelijke gebeurtenis ! Helaas zijn Dr. Volker Issmer, Piet Hofstra en Jules Schenck de Jong alsmede Reyer van Kralingen inmiddels overleden.
Deze foto werd op mijn verzoek gemaakt met de camera van Hendrik Willem Gaertman.
De uitleg van Dr. Volker Issmer van links naar rechts Lea Schenck de Jong , Dr. Volker Issmer, Nelly Rölker,Dr. Michael Gander, Henk Gaertman, Jules Schenck de Jong, Piet Hofstra, Reyer van Kralingen en een stagiair
Ausländerfriedhof Meyerhöfen waar veel overledenen van het Arbeitserziehungslager "Augustaschacht" hun laatste rustplaats vonden. Foto : Hendrik Willem Gaertman
Een veelzeggende foto 20.10.2007 op het Ausländerfriedhof Meyerhofen - De Berusting ! Foto Hendrik Willem Gaertman.
Dit was het gezelschap dat was uitgenodigd voor een 3-daags bezoek aan Osnabrück en omgeving van 19-21 oktober 2007.
Van links naar rechts de heren Reyer van Kraligen , Rien Hofstra , Mevr. Nelly Rölker, Dr. Michael Gander, Piet Hofstra, Hulsmann, Jules Schenck de Jong, Dr. Klaus Lang, Mevr. Lea Schenck de Jong , Dr. Volker Issmer en Hendrik Willem Gaertman. Op deze foto is nog gedeeltelijk de achtergrond te zien van het terrein van Klöckner Werke in Georgsmariënhütte. De 5 ovens waar de dwangarbeiders moesten werken met een pikhouweel, slechte kledij en vrijwel geen schoeisel in de gloedhete ovens was ondraaglijk. Sommigen droegen kledij van overledenen met prikkeldraad om het lijf om zich tegen de bittere kou te beschermen. Camera Hendrik Willem Gaertman.
In het boek Das Arbeitserziehungslager Ohrbeck bei Osnabrück B.W. sprak in 1995 tijdens een interview in Almelo met de historicus Dr.Volker Issmer over zijn gevangenschap in AEL Ohrbeck pagina 364-372
Citaat
“ En toen moesten we te voet naar ons werk gaan , van Ohrbeck naar Osnabrück. Daar moesten we de mensen bergen die tijdens de bombardementen waren gedood of verminkt waren geraakt , hun benen en armen waren kwijtgeraakt. We moesten ze op een wagen gooien : dat was ons werk. De eerste keer toen ik dat deed , zag ik : Mijn God, alles zat onder het bloed, alles – mensenmensen mensenmensen ! Ik ben toch nog jong ! ( De opzichter roept : ) “Raboti, Raboti “( huilt ) Die schoft had een geweer , we konden niets tegen hem beginnen. “Sneller !” We vonden twee mannen – “Tevoorschijn halen !” En één van de mannen lag zo - dat zal ik nooit vergeten, ik zie altijd nog dat gezicht voor me – en ik hoor “Help me, help me, help me ! “
Einde Citaat
Levensgevaarlijk werk
Het dagelijks leven van de AEL – gevangenen bestond hoofdzakelijk uit zwaar lichamelijk werk voor de oorlogseconomie. Ze werkten voornamelijk in de Klöckner-fabriek Georgsmarienhütte, maar ook op andere plaatsen.
De arbeidsomstandigheden waren zeer slecht en het werk was gevaarlijk. De gevangenen waren nooit beschermd tegen de hitte van de hoogovens of tegen het natte en koude weer op de bouwplaatsen. Tijdens het werk werden de AEL-gevangenen door de bewakers en opzichters getreiterd en vernederd. De gevangenen waren ondervoed. Door het zware lichamelijke werk werden ze nog zwakker. Verwondingen en ongevallen kwamen vaak voor. Veel gevangenen werden ziek en konden nauwelijks meer werken. Dit verlies aan arbeidskrachten werd door de Gestapo op de koop toe genomen.
Het doel van de AEL-gevangenschap was om de gevangenen te bestraffen en ze te dwingen tot onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Bovendien was het doel van AEL Ohrbeck om alle dwangarbeiders in de regio Osnabrück te intimideren. Ze moesten zien hoe het hen zou vergaan als ze zouden vluchten of niet zo zouden werken als van hen werd gevraagd.
Citaat ( Gedenkstätten Gestapokeller und Augustachacht ).
Hoe kan je overleven ?
Om hun gevangenschap in het AEL te overleven , ontwikkelden de gevangenen verschillende methodes. Slechts een enkeling kende andere gevangenen waarop hij kon vertrouwen .Meestal was het ieder voor zich. De gevangenen bewaarden alles wat ze vonden voor zichzelf en probeerden het voor de bewakers te verbergen. Ze ruilden die dingen dan heimelijk onder elkaar.
Zo werd een sigarettenstompje bijvoorbeeld geruild tegen een stuk brood of een aardappel. Uit angst voor diefstal
verborgen de gevangenen hun levensmiddelen en andere dingen. Om zich tegen de kou te beschermen trokken sommige gevangenen de kleren aan van medegevangenen die gestorven waren. Anderen sneden lege cementzakken open, wikkelden ze om hun bovenlichaam en hun benen en zetten ze vast met ijzerdraad.
Om te ontkomen aan het alom aanwezige geweld , probeerden de meeste gevangenen om niet op te vallen bij de kampcommandant en de bewakers. Ze pasten zich aan de omstandigheden in het AEL aan en onderwierpen zich aan de daar heersende regels. Zo werden er scheermesjes ontdekt in de spleet van een dakbalk. Men veronderstelt dat ze zijn verstopt door een AEL-gevangene want de krant is van februari 1944. Waarom ze werden verstopt en waarvoor ze dienden is niet duidelijk.
Slechts enkele gevangenen probeerden uit het AEL, op weg naar hun werk of vanaf de plek waar ze werkten, te vluchten.
De gevangenen liepen gevaar door het gebrek aan eten, de slechte huisvesting en het zware lichamelijk werk. Verder waren ze continu overgeleverd aan het geweld van de bewakers , dat tegen het eind van de oorlog nog verder toenam. Vele gevangenen stierven aan de gevolgen van mishandelingen.
Einde Citaat ( Gedenkstätten Gestapokeller und Augustachacht ).
Hendrik Willem Gaertman
Dit alles is mijn vader Hendrik Willem Gaertman overkomen. Mijn vader , Hendrik Willem Gaertman is aldaar op gruwelijke wijze vermoord op een stalen plaat met de ribben door zijn longen Hij stierf 8 januari 1945 op 36 jarige leeftijd.
Uitputting , ondervoeding, ziekten opgelopen bij hun werk waren andere doodsoorzaken. Een veel voorkomende beschrijving als doodsoorzaak , wat de Gestapo hanteerde, was longontsteking.
Karel August Post stierf op 30 jarige leeftijd.
In de winter van 1945 steeg het aantal sterfgevallen sterk. Dat gold zeker voor de Nederlandse gevangenen.
Velen van hen kwamen in die tijd in het AEL , terwijl ze al ziek en verzwakt waren. Uiteindelijk werden de doden niet meer in afzonderlijke graven gelegd, maar samen met anderen begraven. Hoeveel mensen er in AEL Ohrbeck gestorven en vermoord zijn valt niet precies na te gaan. Tenminste 100 mannen overleefden hun gevangenschap niet. Onder hen waren 60 Nederlanders.
Foto Heilig Hartschool
Dit is een foto van de lagere school de Heilig Hartschool aan de Bree op Rotterdam Zuid. Op de eerste rij zittend geheel links zit Herman Post ( zoon van Karel August Post ) en naast hem Hendrik Willem concentratiekamp. Wij wisten niet van elkaar dat onze vaders het kamp Augustaschacht te Ohrbeck niet hadden overleefd. Alles werd weggestopt er werd niet over gesproken.
Door toedoen van de heer Zuijdweg , die regelmatig stukjes schrijft in de Oud Rotterdammer, vond de ontmoeting plaats met Herman Post tijdens de herdenkingsbijeenkomst in stadion Feyenoord 70 jaar later. Ongelofelijk !
Feyenoord's Phida Wolff
Oh ja Feijenoord ! Bij het lezen van het boek Nederlanders in ’t Verdoemde land uitgegeven door de Duitse historicus Dr. Volker Issmer staat veel te lezen over de administrateur van Feijenoord Phida Wolff. Ook hij is na de razzia’s in Rotterdam op 10 november 1944 terecht gekomen in Osnabrück. Phida Wolff schreef onder meer onder de pseudonaam Flip van Amstel in het weekblad “Het Zuiden" , welk blad in de regio Rotterdam Zuid werd verspreid. Iedere week kwam Feijenoord en wedstrijdverslagen van amateurverenigingen in de regio aan de orde. Zo schreef hij ook over Spartaan’20 en op 17 jarige leeftijd debuteerde ik in het eerste elftal. Spartaan ’20 , een grote vereniging, had op dat moment 20 seniorelftallen. Op 17 jarige leeftijd heb ik overschrijving gevraagd naar Feijenoord en mocht vanwege deze overschrijving een jaar niet voetballen. Zelf keek ik ontzettend graag met mijn vriendjes naar de jeugdelftallen van Feyenoord en was immer te vinden op het sportcomplex Varkenoord. Een heerlijke tijd ! Zelf ben ik nooit verder gekomen dan éénmaal reserve voor Feyenoord – S.V.V. voor de beker op 1 januari 1961 in de Rotterdamse kuip. Gewoon 45.000 toeschouwers. Later zult u begrijpen waarom dit door mij werd aangehaald. Toen de Duitse bezetter op 10 en 11 november 1944 zijn beruchte razzia’s hield, , had Phida Wolff zeker de mogelijkheid gehad om ontheffing te vragen. Hij deed dat niet en ging dus ook mee op transport, zodat niet na de oorlog gezegd zou worden dat Wolff een fascist is, een Nazi en dat hij daarom niet naar Duitsland hoefde. Wolff kwam in Osnabrück terecht en werd daar in het Holländer-Lager in de Wittekindschule geplaatst. Zijn Arbeitseinsatz bij de Reichsbahn was Zugbekleber in Lüstringen, een dorp dat tegenwoordig een voorstad van Osnabrück is aan de spoorlijn Osnabrück - Hannover.
In het boek Zwangarbeit und >Arbeitszucht< am Beispiel Augustaschacht unter Mittarbeit von
concentratiekamp Dr Volker Issmer stond het volgende gedicht :
Citaat Phida Wolff
A.Z. !
Als je in het Duitse Lager
Een iets onvertogens doet
Word je aanstonds kaal geschoren
En met het A.Z. beboet.
Arbeitszucht is concentratie
En wat dat daarginder is
Kunnen velen nooit meer zeggen ….
Doodgegaan in droefenis.
’
s Morgens vroeg klinken bevelen
En als je maar even wacht
Worden je een aantal slagen
Met de knuppel toegebracht.
Af en toe mag je je wassen
En je krijgt een korstje brood
Maar na amper twee, drie weken
Lijk je wel de Gore Dood.
Werken moet je lange dagen
Met eenzelfde luizentroep,
Je krijgt brood , een bitter beetje,
En nog minder watersoep
Als je ziek wordt, geen erbarmen,
Werken moet je in Het Rijk,
Het A.Z. verlaat je meestal
Als een schim , een spook, een lijk
Hoe kan in een beschaafde wereld
Zoveel ergelijks bestaan,
Duitsland heeft zich door die Lagers
Met de grootste schand’ belaân.
Kommer, zorgen , luizenplagen
Zij vergalden alle pret
En de Orgie van de Misdaad
Culmineerde in ’t AZ !
De gedichten in dit boek ontstonden tijdens de in totaal zes maanden die hij in Osnabrück was. Terwijl ze voor de Duitse bewakers zorgvuldig geheim werden gehouden wisten Wolffs kampgenoten aan wie de gedichten zijn opgedragen van hun bestaan. Ze volgden het ontstaan van de gedichten met veel interesse en betrokkenheid en redden de verzameling zelfs van de ondergang: toen een bom in het kamp insloeg en de koffer met de gedichten diep onder het puin lag , ruimden de vrienden met veel moeite de troep weg en konden het stuk bagage tenslotte in veiligheid brengen. Als Zugbekleber in Lüstringen, een dorp dat tegenwoordig een voorstad van Osnabrück is en aan de spoorlijn Osnabrück - Hannover.
Het is op verzoek van vele Lagerkameraden, dat ik er toe ben overgegaan de hier volgende versjes tot een bundel te verenigen. Over het algemeen zijn het pretentieloze rijmpjes en wanneer hier en daar de zinsvorming en woordkeuze waarschijnlijk wat al te plastisch blijkt moet men dit toeschrijven aan de omstandigheden waaronder wij leefden en ..... werkten.
Het is begrijpelijk , dat de herinneringen , die wij aan het Duitse Lagerleven hebben, niet van prettige aard zijn en dat we alles, wat we hebben moeten doormaken zo spoedig mogelijk hopen te vergeten. Niettemin waren er toch dingen en voorvallen , die mij noopten in m'n pen te klimmen en in een versje samen te vatten.
Inderdaad we hebben niet onder bepaald opgewekte omstandigheden geleefd en geslapen , de lichamelijke verzorging was beneden alle peil, om over de geestelijke maar niet eens te spreken. De 5 maanden - van de beruchte Novemberrazzia af tot half April 1945 - in Duitsland waren geen aangename tijden, doch wanneer we deze periode vergelijken met die waarin zoveel andere Nederlanders in 't Verdoemde Land vertoefden, mogen wij het Lot dankbaar zijn dat dit ons voor erger heeft behoed.
Deze verzameling van "Lagerversjes" heb ik de titel van "Osnabrücker Pumpernickel " gegeven en zij meer gezien als een herinnering aan een boze tijd dan als een wezenlijke opluistering van d'een of andere particuliere boekerij. Indien men ze wil aanvaarden zoals men mijn in kranten en periodieken verschenen sportversjes heeft geaccepteerd ben ik reeds tevreden.
Ik had er aardigheid in deze gedichtjes te vervaardigen , velen hebben in het donkere tijdperk onzer 'verbanning' er via voorlezing met een lach en soms een stille snik kennis van genomen, wellicht dat ook anderen thans op hun beurt er iets aardigs in zullen vinden.
Einde Citaat Phida Wolff
Graag zou ik Phida Wolff willen vragen of hij het van mijn vader heeft geweten of wist hij het niet ?
Het blijven vragen in de zoektocht naar mijn vader :
Hendrik Willem Gaertman !
Foto Hendrik Willem Gaertman op 36 jarige leeftijd vermoord in het Arbeitserziehugslager te Ohrbeck op 8 januari 1945.
Na weer een bombardement in Osnabrück. Gewonden mensen onder het puin vandaan halen, armen en benen en ook blindgangers.
Häftlinge des AZL Ohrbeck beim Trümmerräumen in Osnabrück. Bei zwei Männern ist deutlich die Markierung "A/Z" ( als Abkürzung für "Arbeitszucht") auf dem Rücken zu erkennen, die sie als Insassen des Lagers im Augustaschacht ausweist.
Foto Historisches Bildarchiv des Osnabrücker Kupfer- und Drahtwerks - OKD - im Werksarchiv von KM Europa Metal AG Osnabrück. ( Erstveröffentlichung in : FREIHEIT - KRISE - DIKTATUR, S. 398 )