Rechts boven op deze foto ziet men twee mannen met een dun jasje met daarop de letters A/Z wat staat voor Arbeitserziehungslager Ohrbeck ( Concentratiekamp). Dat was één kenmerk wat men verplicht moest dragen. Ook werden zij bij aankomst in het Arbeitserziehungslager kaal geschoren en werd verf als kenteken in de knie aangebracht. Ook was men verplicht een Häftlingsmarke te dragen. Dit was een staal plaatje met kettingkje dat om de hals moest worden gedragen Mijn vader had het nummer KW 1312. Bij aankomst in Augustaschacht moesten alle privéspullen onmiddellijk worden ingeleverd. Deze foto is gemaakt in Osnabrück na het zoveelste bombardement wat had plaatsgevonden. Bij hevige bombardementen mochten de dwangarbeiders geen gebruik maken van de schuilkelders. Die schuilkelders waren alleen aan Duitsers voorbehouden. Tijdens hevige bombardementen is mijn vader met nog twee dwangarbeiders ondermeer met Willem Mathijs Osthoff  gevlucht en  zijn zij tijdens die vlucht gepakt in de stationsrestauratie in Rheine tegenover Winterswijk. Vervolgens zijn zij teruggevoerd naar de Gestapokeller in Osnabrück waar zij een verschrikkelijke periode in een klein celletje met 17 man hebben doorgemaakt. Na de oorlog was de grond (van leemklei ) nog rood van het bloed. De aankomst van mijn vader in Augustaschacht is niet geheel duidelijk maar het zou 13 december 1944  kunnen zijn ?

Bombardementen in Osnabrück